Tussenevaluatie beleidskader Sociaal Domein 2019

In het Beleidskader Sociaal Domein 2016 - 2020 staat in thematische hoofdstukken op hoofdlijnen beschreven: de visie, de huidige situatie en welke ontwikkelingen er zijn en hoe we hierop in willen gaan. Dit vormt de kapstok waar uitvoeringsplannen en activiteiten ‘aan te hangen’ zijn. Er is opgenomen dat er een tussentijdse evaluatie plaatsvindt na ongeveer twee jaar. Het sociaal domein waarop we actief zijn is een lerende omgeving, dat staat ook beschreven in het beleidskader Sociaal Domein. We vinden het dan ook belangrijk om stil te staan bij de vraag: “Doen we de goede dingen en doen we ze ook goed?” Dat lees je terug in deze tussenevaluatie uit 2019.

Het is lastig om exact aan te geven dat het beleid het effect heeft gehad wat ons voor ogen stond. Er zijn geen directe relaties te leggen tussen datgene wat er gemeten wordt in monitors en het uitgevoerde beleid. Wel zijn er in het beleidskader Sociaal Domein maatschappelijke effecten geformuleerd en indicatoren geselecteerd om iets over deze effecten te kunnen zeggen. Maar directe verbanden zijn er niet te leggen omdat heel veel factoren hierop van invloed zijn. Een aantal van deze factoren is terug te vinden in de GGD monitors, de factsheets hiervan zijn als bijlage toegevoegd. We vinden het belangrijk om uw Raad tussentijds te informeren over waar wij mee bezig zijn in het sociaal domein. We zijn (deels) anders gaan werken, namelijk bij ‘alles’ wat we doen vragen we ons af hoe we inwoners en organisaties erbij kunnen betrekken. Hoe kunnen we het Samen Doen? Deze evaluatie gaat niet over de individuele voorzieningen op het gebied van de Wmo en de Jeugdhulp. Daarover wordt uw raad geïnformeerd via aparte presentaties en raads-informatienota’s. Wél gaat het over alles wat er in het voorliggende veld gebeurt op het gebied van zorg, gezondheid, sport, cultuur enzovoorts.

Aanpak tussentijdse evaluatie

Eigenlijk is deze tussentijdse evaluatie een beschrijving van de stand van zaken. Waar zijn we mee bezig en hoe hebben we zaken aangepakt. Dit doen we aan de hand van de thema’s zoals we deze ook in het beleidskader hebben benoemd: 

  1. Opgroeien, een gezonde basis 
  2. Iedereen kan meedoen 
  3. Aandacht en zorg voor elkaar 
  4. Mijn dorp 

We realiseren ons dat het belangrijk is om onze partners en inwoners te betrekken bij datgene wat we doen. Zijn ze tevreden? Doen we de goede dingen? Daarom hebben we in deze tussentijdse evaluatie er ook voor gekozen om onze partners en inwoners te vragen om mee te praten over deze tussenevaluatie. Naast een beschrijving van de stand van zaken is er beschreven hoe we verder willen en wat daarbij de belangrijkste speerpunten zijn. Dit willen we delen en toetsen in een interactieve bijeenkomst met alle betrokkenen. Hiervoor zijn er dialoogtafels georganiseerd, de belangrijkste conclusies hieruit zijn per thema beschreven. Hiermee wordt deze tussentijdse evaluatie tevens een Uitvoeringsplan Sociaal Domein op hoofdlijnen. 

Het proces Samen Doen heeft er voor gezorgd dat de verschillende afdelingen in de gemeentelijke organisatie elkaar steeds meer weten te vinden. Op een aantal plaatsen in deze evaluatie/uitvoeringsplan is dit terug te lezen. Met de invoering van de nieuwe Omgevingswet zal hier nog extra aandacht voor zijn. 

Met de opbrengst die uit het werkveld is gekomen (de interactieve sessie) kunnen we de prioriteiten voor de uitvoering voor de komende twee jaar aangeven. Deze input verwerken we ook in dit document zodat dit gebruikt kan worden als basis voor de evaluatie over twee jaar, dit is medio 2021. Daarbij steeds in ons achterhoofd dat we dit Samen Doen!

1. Opgroeien, een gezonde basis

Bij vaststelling van het Beleidskader Sociaal Domein is de volgende visie vastgesteld: 

In 2015 telde Reusel-De Mierden 2681 kinderen tussen 0 en 18 jaar. We willen dat deze kinderen gezond opgroeien. Hiermee bedoelen we dat kinderen opgroeien in een kansrijke en veilige omgeving tot zelfstandige inwoners die actief deelnemen aan de samenleving en zowel sociaal als economisch zelfredzaam zijn. We willen dat ze weerstand kunnen bieden aan allerlei verlokkingen en zelf gezonde keuzes kunnen maken. Met veruit de meeste kinderen gaat het goed; ze zijn gezond en ontwikkelen zich prima. In dit hoofdstuk staat wat we doen om dit voor alle kinderen te bereiken. Hoe we samen met de leefomgeving van het kind problemen in de ontwikkeling proberen te voorkomen, op te sporen en op te lossen. 

Vanuit deze visie is in het beleidskader een aantal focuspunten beschreven. Voor dit thema zijn de focuspunten: 

  • Uitbouwen van de buurtfunctie van de Brede Scholen. 
  • Betrekken van overige kinderopvangorganisaties bij het Brede Scholen netwerk. 
  • Landelijk zijn er plannen om voor alle kinderen twee dagdelen peuterprogramma aan te bieden. We volgen de ontwikkelingen en gaan hiermee aan de slag zodra hierover meer duidelijkheid is. 
  • Maatwerk voor leerlingenvervoer gericht op het vergroten van de zelfstandigheid van deze kinderen binnen hun mogelijkheden. 
  • Aandacht voor het versterken van de rol van ouders in alcoholmatiging bij kinderen onder de 18 jaar. 
  • Vergroten van de mogelijkheden van de jongeren zelf, de ouders en omgeving, waarbij opschaling naar zwaardere ondersteuning een mogelijkheid blijft. Dit doen we door: 
    • ouders te ondersteunen om hun eigen kracht en die van hun omgeving zoveel mogelijk te laten benutten bij het oplossen van opgroei- en opvoedproblemen; 
    • een sterke sociale omgeving te creëren met behulp van collectieve preventie, waardoor problemen klein blijven en talenten worden ontwikkeld; 
    • waar nodig passende ondersteuning en bescherming in de vertrouwde omgeving aan te bieden. 
    • de jeugdhulp af te stemmen op/met het onderwijs, de opvang of werkplek van de jongere en vice versa. 

Concreet heeft de inzet op deze focuspunten geresulteerd in: 

Peuters en kleuters:, peuterprogramma, voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en kinderopvang 

Het brede scholen netwerk is uitgebreid met twee kinderdagverblijven. Zij nemen deel aan de Brede school overleggen die periodiek plaatsvinden. Goede communicatie met alle partners binnen de Brede School bevordert de samenwerking en de doorgaande ontwikkelingslijn van het kind. Verder heeft de gemeente een folder laten maken over het belang van voorschoolse educatie die de medewerkers van Zuidzorg op het consultatiebureau verspreiden onder de jonge ouders over het belang van voorschoolse educatie. 

De landelijke plannen om twee dagdelen peuterprogramma voor alle kinderen aan te bieden zijn niet verder uitgewerkt door het rijk. Wel heeft de minister besloten dat per 1 januari 2020 het aanbod voor kinderen met (een risico) op ontwikkelingsachterstanden moet worden uitgebreid van 10 naar 16 uur. Gemeenten ontvangen hier ook aanvullende middelen voor in 2020. In 2019 gaan we dit verder voorbereiden en uitwerken. 

Naar school 

Uitbouwen van de buurtfunctie van de brede scholen 

De buurtfunctie heeft nog geen concrete vorm gekregen in de brede scholen. Naast Nummereen (met kinderopvang, peuterprogramma en/of buitenschoolse opvang) is alleen in de Leilinde een andere maatschappelijke partner actief. De basisscholen en de partners zijn erg druk met hun corebusiness. Zeker bij de scholen is de werkdruk momenteel erg hoog en ligt er ook een taak op het gebied van passend onderwijs. Bovendien dient de buurtfunctie een breed draagvlak te hebben. De gemeente kan hierin aanjagen, maar kan partners of buurtverenigingen niet opdringen om de buurtfunctie meer te gaan vervullen. Op het uitbouwen van de buurtfunctie van de brede school is nog winst te behalen door partijen ook echt aan de school te verbinden. 

Onderwijshuisvesting 

Met onderwijsstichting KempenKind en kinderopvangorganisatie Nummereen is overleg gevoerd om voor de vijf scholen van KempenKind uniforme afspraken te maken. Doel hiervan is dat het voor betrokken partijen overzichtelijker en eenduidiger wordt hoe zaken geregeld zijn op het gebied van onderwijshuisvesting.. De afspraken tussen Nummereen, KempenKind en de gemeente zijn vastgesteld door het college. De komende tijd worden deze afspraken vastgelegd in nieuwe/vernieuwde overeenkomsten tussen gemeente en partner(s). Dit volgt in 2019. 

Neveninstroom 

De aantallen kinderen die gebruik maken van neveninstroom zijn, in lijn met de verwachtingen, toegenomen als gevolg van een grotere instroom van statushouders. Eind schooljaar 2017-2018 maakten 13 kinderen gebruik van de neveninstroom. Uitgangspunt is nog steeds dat kinderen 1 jaar in de neveninstroom blijven. Voor een aantal kinderen is dit echter te kort. De laatste periode zijn er veel kinderen uit oorlogsgebieden gekomen die veel problematieken hebben en weinig of geen onderwijs gevolgd hebben. Deze kinderen kunnen niet schrijven. Omdat voor hen één jaar te kort is en we de instroom in het regulier onderwijs zo succesvol mogelijk willen laten verlopen zijn er aanvullende afspraken gemaakt, waaronder: 

  • we verlengen incidenteel de periode; 
  • uitstroommomenten richting regulier onderwijs zijn na de kerstvakantie en na de zomervakantie; 

Leerlingenvervoer 

Jaarlijks wordt met elk gezin dat een aanvraag voor leerlingenvervoer doet de mogelijkheden besproken om op school te komen. Dit heeft ertoe geleid dat er steeds minder kinderen per taxi worden vervoerd en steeds meer gebruik wordt gemaakt van de eigen mogelijkheden. Steeds meer kinderen gaan helemaal of gedeeltelijk op de fiets, met het OV of worden door ouders zelf vervoerd. Op dit moment ontvangen de ouders van 49 kinderen een voorziening voor leerlingenvervoer (inclusief taxivervoer). Het contract met een nieuwe vervoerder en het werken met één opstapplaats per kern zijn ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden. 

Binnen en buiten school: sport, bewegen en cultuur 

Verenigingen en organisaties op het gebied van cultuur, sport en bewegen zorgen voor een uitgebreid aanbod in onze gemeente en de regio waar kinderen aan deel kunnen nemen. In 2018 organiseerden we voor het eerst het Sport- en Cultuurgala waar we een podium bieden aan iedereen die op zijn of haar manier heeft bijgedragen aan sport en/of cultuur in het afgelopen jaar. We hebben prijzen uitgereikt, waardering geuit voor iedereen die zich inzet en door middel van een presentatie een thema belicht. Ook organiseerden we een Sportcafé waarin de rookvrije sportaccommodatie centraal stond. Daarnaast hadden de deelnemers de keuze om interessante workshops te volgen. Onder meer een verdiepende workshop over de rookvrije accommodatie en workshops over: 

  • De gezonde sportkantine 
  • Taken en werven van vrijwilligers 
  • Signaleren van kinderen met een rugzakje en dan? 

De intentie is om het sportcafé jaarlijks te organiseren. Verenigingen kunnen zelf ook thema’s aan dragen. Ook heeft er op 15 maart 2019. weer een sport- en cultuurgala plaatsgevonden. 

Op het gebied van Cultuur is uitvoering gegeven aan het Cultuurbeleidsplan Verbinden door Cultuur. Na het verdwijnen van de muziekschool is de subsidieregeling muzikale en culturele vorming opgezet waardoor leerlingen individueel subsidie ontvangen als zij les krijgen van een erkende docent. Ruim 100 kinderen maken per schooljaar gebruik van deze regeling. Nieuwe docenten blijven zich aanmelden. MOOJ biedt muziekprojecten aan op scholen.

Er is in 2018 ook gewerkt aan een nieuwe visie op de bibliotheek. Samen met bewoners is gewerkt aan een lokaal concept en invulling van ‘Onze Bieb’. Met de bibliotheek samen wordt ook gewerkt aan de aanpak van laaggeletterdheid. 

Initiatieven van burgers zoals de sigarenroute, de dodendraad, Music Experience en viering van 75 jaar bevrijding worden ondersteund en jaarlijks wordt samen met een werkgroep de dodenherdenking georganiseerd. In 2018 werd ook de Kunst in onze gemeente (in het gemeentehuis en ‘buiten’) geïnventariseerd. Elk kwartaal worden in het kader van Click Cultuur lokale activiteiten aangeboden waar kinderen op de basisschool aan deel kunnen nemen. 

Op het gebied van sport maakt de gemeente gebruik van combinatiefunctionarissen. Deze verzorgen wekelijks gymlessen op de scholen en zorgen voor sportaanbod na schooltijd middels het Click Sport programma. Ook heeft de gemeente een viertal projecten in het kader van de buurtsportcoach regeling. Sport speelt daarin een centrale rol, maar er wordt ook de verbinding gelegd met een ander terrein zoals ouderen(zorg) en mensen met een beperking. Vanaf 2019 is het aantal fte combinatiefuncties en buurtsportcoaches uitgebreid van 2.55 naar 3,05 fte. Dit als gevolg van nieuwe meetindicatoren van het Rijk. De invulling van de 0,5 fte krijgt in 2019 verder vorm. 

Voorkomen en oplossen van problemen 

Jeugdgezondheidszorg 

GGD Brabant-Zuidoost en Zuidzorg hebben de afgelopen twee jaar diverse pilots gedraaid om de doorgaande lijn in de jeugdgezondheidszorg van 0-18 jaar te bevorderen. In 2019 wordt onderzoek gedaan naar het onderbrengen van de jeugdgezondheidszorg van 0-4 jaar bij de GGD zodat daarmee de gehele jeugdgezondheidszorg in een hand komt. 

Jeugdhulp 

De GGD-monitor laat zien dat het goed gaat met de gezondheid van kinderen. Ongeveer 7% van de ouders van 0-11 jarigen heeft behoefte aan opvoedondersteuning. Deze wordt geboden vanuit het CJG+ aan gezinnen en kinderen die zelf de problemen met betrekking tot opgroeien of opvoeden niet kunnen oplossen. De gezinnen ervaren de jeugdhulp vanuit het CJG+ over het algemeen als goed en de ondersteuningsdoelen worden behaald. Er wordt gewerkt vanuit de visie dat de ondersteuning dichtbij, in samenhang en effectief moet zijn. Het aantal ondersteuningsvragen bij het CJG+ is toegenomen vanaf 2015. Zorgelijk is dat er steeds vaker sprake is van complexe problematiek. Daarvoor is in veel gevallen intensieve en specialistische hulpverlening nodig. Belangrijk is voldoende aandacht voor preventie te hebben om problemen klein te houden of te voorkomen. Hiervoor worden trainingen gegeven en wordt er samen gewerkt met scholen, huisartsen en andere partners in het veld. We werken ook samen met de nieuwe jeugdcoach. Verder werken we in de Kempengemeenten samen met de partners in het veld aan het versterken van de weerbaarheid van kinderen en het versterken van de opvoedkracht van ouders. Ook doen we mee aan de pilot op het gebied van preventie (IJslands preventiemodel). De cijfers van de GGD onderstrepen het belang hiervan: 10% van de 4-11 jarigen heeft een lage weerbaarheid en 12% van de 4-11 jarigen heeft een verhoogd risico op psychosociale problematiek. 

Het feit dat steeds meer gezinnen een beroep doen op jeugdhulp leidt tot hogere kosten. Er zijn lokale en regionale maatregelen getroffen om de kosten te beheersen. In 2019 wordt er een nieuw beleidskader jeugdhulp opgesteld. Hiervoor wordt gesproken met ouders en jeugdigen over hun ervaringen en wensen. Het nieuwe meerjarenbeleidskader jeugdhulp De Kempen gaat , na vaststelling van de gemeenteraad, vanaf 1 januari 2020 gelden. Hierin worden bovenstaande ontwikkelingen meegenomen. 

Inzet op preventie 

De afgelopen jaren heeft de werkgroep alcohol, drugs en seksualiteit veel uiteenlopende activiteiten georganiseerd en campagnes gevoerd om de bewustwording onder jongeren en hun ouders te vergroten. De komende jaren worden opnieuw tal van activiteiten georganiseerd. Hiermee willen we gezondheidsschade door alcohol bij jongeren voorkomen en verstoring van de openbare orde door alcoholmisbruik onder jongeren terugdringen. Belangrijkste focus hierin is het verder opschuiven van de startleeftijd waarop jongeren gaan drinken. In oktober 2018 heeft de gemeenteraad hiertoe het nieuwe preventie- en handhavingsplan alcohol vastgesteld. Ook drugs krijgt de aandacht. We willen de normalisering van drugsgebruik tegen gaan. 

Onze gemeente is in 2018 gestart met een vernieuwende aanpak om middelengebruik onder jongeren terug te dringen. Deze aanpak is ook bekend als de IJslandse preventieaanpak. De focus ligt niet op het individuele kind dat verantwoordelijk is voor zijn eigen keuze maar op de maatschappij waarin het kind opgroeit. De resultaten van de nulmeting zijn inmiddels beschikbaar en hiermee hebben we meer inzicht in de beschermende factoren en in de risicofactoren. Samen met de drie andere Kempengemeenten, de middelbare scholen, ouders en andere betrokken partners gaan we de komende periode concrete interventies en beleidsmaatregelen uitwerken om risicofactoren te beperken en de beschermende factoren verder uit te bouwen. 

Verder is per 1 december 2018 een jeugdcoach aangesteld en worden er textra uren afgenomen van Novadic-Kentron voor verslavingspreventie. De Jeugdcoach werkt voor de gemeenten Bladel en Reusel-De Mierden en zet zich in voor jongeren tussen de 10 tot 27 jaar, met bijzondere aandacht voor de risicovolle en kwetsbare jeugd. 

De jeugdcoach staat dichtbij de jongeren en heeft zowel een taak op het gebied van veiligheid (in samenwerking met politie) als op preventie (voorliggend aan het CJG+). 

Met de extra inzet van de preventiemedewerker van Novadic-Kentron zetten we vanaf eind 2018 in op preventie op het gebied van verslavingszorg. De inzet is specifiek gericht op jongeren en waar nodig hun ouders. Alle Kempengemeenten hebben besloten extra uren in te kopen, waardoor de preventiewerker Kempenbreed extra ingezet kan worden. 

Onze gemeente heeft ook een plan van aanpak vastgesteld om gehoorschade bij jongeren te voorkomen. Samen met de Kempengemeenten hebben we de afgelopen jaren gewerkt aan bewustwording en draagvlak onder jongeren, ouders, horecaexploitanten en evenementenorganisaties. We informeren hen over de risico’s en leggen uit wat ze zelf kunnen doen om gehoorschade te voorkomen (bij henzelf en/of hun bezoekers). We hebben geluidsmetingen verricht en geluidsnormen om gehoorschade en verplichte maatregelen om gehoorschade te voorkomen opgenomen in het nieuwe evenementenbeleid. 

Resultaten dialoogtafels 

Bij de dialoogtafel is opgemerkt dat het belangrijk is om aandacht te hebben voor de zaken die juist goed gaan en dit positief uit te dragen. 

Preventie is belangrijk omdat daarmee jeugdhulp kan worden voorkomen. Er zijn veel vechtscheidingen nu, maar ook veel onzekerheid over opvoeden, vooral bij hoogopgeleide ouders. Inzet op weerbaarheid en opvoedkracht van ouders kan hieraan bijdragen. Focus op positief opvoeden. De rol van ouders is erg benadrukt. Of zij in staat zijn om in het belang van hun kind mee te denken en te kijken wat er nodig is in plaats van te denken in rechten is erg belangrijk voor het slagen van de ondersteuning. Daarom is het belangrijk met ouders te praten en in hun kracht te zetten. Ook is het goed om ouders met elkaar in contact te brengen. Met name voor kwetsbare groepen is dit belangrijk. Bijvoorbeeld ouders die net rond kunnen komen, gezinnen van statushouders (met name de vrouwen) en gezinnen waar vechtscheidingen spelen. Ouders moeten zelf goed in hun vel zitten, het gevoel hebben dat ze erbij horen, een doel hebben, bijdragen aan de maatschappij. Het is belangrijk dat zij een zinvolle baan of vrijwilligerswerk hebben zodat ze mee kunnen doen in de maatschappij. 

Ook basisscholen kunnen eraan bijdragen dat ouders die minder makkelijk aansluiten elkaar kunnen ontmoeten. Ouders kunnen van elkaar leren. 

Jeugdhulp kan gericht worden ingezet of zelfs voorkomen worden door samen te werken met andere betrokkene omdat de problemen vaak meerdere of andere gebieden betreffen. De nieuwe opzet van de afdeling Maatschappelijke Dienstverlening van de Kempengemeenten biedt hiervoor kansen Ook zijn er veel data beschikbaar die kunnen worden gebruikt (met inachtneming van privacyregels). 

Met name de overgangen voor kinderen vormen een risico. Denk aan de overdracht van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs, maar ook wisselingen van leerkrachten en hulpverleners. Deze schakels hebben extra aandacht nodig. 

Verder is aandacht gevraagd voor samenwerking met België op het gebied van jeugdhulp om te voorkomen dat gezinnen uit beeld raken. 

Wat gaan we de komende jaren doen? 

  • Voorbereiden en uitwerken uitbreiding VVE-aanbod voor kinderen met (risico op) ontwikkelingsachterstanden. - Nieuw beleidskader Jeugdhulp De Kempen. 
  • Vormgeven uitbreiding aanbod en/of nieuw project buurtsportcoaches/combinatiefuncties. 
  • Onderzoek naar de effecten van inbesteding van de jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar bij GGD. 
  • Uitvoering van concrete acties en voeren van campagnes in het kader van alcoholmatiging en drugs om bewustwording onder jongeren en hun ouders te vergroten. 
  • Uitwerken concrete acties en interventies naar aanleiding van uitkomsten nulmeting IJslandse preventieaanpak. Het versterken van de weerbaarheid van kinderen en opvoedkracht van ouders. 
  • Verdere inzet op het voorkomen van gehoorschade door verdere voorlichting, creëren draagvlak onder horecaexploitanten en evenementenorganisaties, door het uitvoeren van geluidsmetingen en geven van advies hierover indien nodig. Verder willen we geluidsnormen en maatregelen opnemen in het horecabeleid zodra dit geactualiseerd wordt. 
  • Keuzes maken over behouden Kunst binnen (het gemeentehuis) en buiten en opzetten onderhoudsplan. - Verbinding maken tussen welzijn en cultuur (bijvoorbeeld projecten dementie). 
  • Nadere invulling van de lokale bibliotheek, Onze Bieb. 
  • Faciliteren culturele projecten, initiatieven van burgers zoals Sigarenroute, 75 jaar bevrijding. 
  • Evaluatie regeling muzikale en culturele vorming. 
  • Meer in gesprek met verenigingen gaan bijvoorbeeld via een Cultureel Café net zoals het Sportcafé. 
  • Inzet op een vroegtijdige en meer integrale aanpak van problemen in gezinnen als gevolg van echtscheidingen. 
  • Schotdoorbrekend werken: meer samenwerking tussen jeugdhulp, Wmo en Participatie om de problemen integraal aan te pakken. Hierbij worden zoveel mogelijk beschikbare data gebruikt (met inachtneming van privacyregels). 
  • Afspraken omtrent onderwijshuisvesting vastleggen in nieuwe/vernieuwde overeenkomsten. 
  • We blijven veel aandacht besteden aan de aansluiting tussen jeugdhulp en onderwijs. Hierbij worden ook andere partners als kinderopvang, GGD en Zuidzorg betrokken.
2. Iedereen kan meedoen

Bij vaststelling van het Beleidskader Sociaal Domein is de volgende visie vastgesteld: 

Bewezen is dat mensen die actief zijn, ergens bij horen, en/of zich nuttig voelen, hier positieve maatschappelijke effecten van ondervinden. Mensen die werken of op een andere manier in de samenleving participeren door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen, voelen zich vaak gezonder, hebben meer zelfvertrouwen, minder financiële problemen en een groter sociaal netwerk. Dit heeft weer een positief effect op het welbevinden van de inwoners. We willen dat iedereen in onze gemeente mee doet en naar vermogen een bijdrage levert aan de gemeenschap. Dit moet vanzelfsprekend worden. Mensen dragen naar eigen kracht bij aan de samenleving, of dit in de vorm van werk, vrijwilligerswerk of een zinvolle dagbesteding is. In dit hoofdstuk staat wat we doen of willen gaan doen om dit voor onze inwoners te bereiken. Hoe we samen ervoor kunnen zorgen dat inwoners het gevoel hebben dat ze erbij horen en mee kunnen doen. 

Vanuit deze visie is in het beleidskader een aantal focuspunten beschreven. Voor dit thema zijn de focuspunten: 

  • Het stimuleren van de vanzelfsprekendheid dat iedereen in onze gemeente mee doet en naar vermogen een bijdrage levert aan de gemeenschap. 
  • Het begeleiden van inwoners naar regulier werk door het bieden van maatwerk (Werkplein). 
  • Het ondersteunen van inwoners die geen regulier werk kunnen verrichten bij het vinden van een zinvolle dagbesteding of vrijwilligerswerk. 
  • Het zoveel mogelijk toegankelijk maken van openbare gebouwen en ruimten voor mensen met een beperking. 
  • Het stimuleren van verenigingen om hun activiteiten op cultureel, sportief, recreatief of ander gebied toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. 
  • Het samen met Vluchtelingenhulp bekijken hoe hun inzet gecontinueerd en waar nodig verbeterd kan worden gelet op het stijgend aantal statushouders dat in onze gemeente komt wonen. 
  • Het samen met het voorliggend veld zoeken naar vrijwilligers die zich door middel van burgerinitiatieven willen inzetten voor statushouders op het gebied van taal, de Nederlandse cultuur, normen en waarden en inburgering. 

Concreet heeft de inzet op deze focuspunten geresulteerd in: 

Inclusieve samenleving 

We zijn landelijk één van de 25 koplopers en tekenden het manifest Iedereen doet mee! We leren van anderen maar zijn ook een voorbeeld voor gemeenten die ‘Iedereen doet mee’ nog niet op de agenda hebben staan. 

‘Niets over ons, zonder ons’, het motto van het VN Verdrag, staat centraal in onze aanpak. We werken samen met het Gehandicaptenplatform en de werkgroep Inclusieve samenleving aan een samenleving die nog toegankelijker wordt zodat iedereen zoveel mogelijk mee kan doen. 

Maar er zijn nog zeker aandachtspunten en verbeteringen mogelijk. In het uitvoeringsplan Iedereen doet mee staan concrete speerpunten omschreven hoe wij verder aan de slag gaan. Bewustwording is één van de belangrijkste pijlers. Bewustwording intern maar ook buiten het gemeentehuis. Intern is een medewerkersbijeenkomst georganiseerd over het thema, wordt informatie gedeeld en vindt overleg plaats. In d’n Uitkijk zijn er diverse artikelen gepubliceerd over inwoners van Reusel-De Mierden die een beperking hebben. Zij vertellen hoe zij mee kunnen doen in onze gemeente. We blijven communiceren en zoeken verbindingen om het thema onder de aandacht te brengen. Zo willen we graag met ondernemers in gesprek en benutten we bijeenkomsten om het thema onder de aandacht te brengen. De rode draad van het Sport- en Cultuurgala 2019 is dat ook mensen met een beperking mee kunnen doen. Presentaties en demonstraties laten zien wat er mogelijk is en al gebeurt in onze gemeente. 

De afgelopen tijd zien we ook dat verenigingen bewust bezig zijn om kinderen met een beperking bij verenigingen te betrekken. Aanjaagsubsidies zijn beschikbaar gesteld aan Jong Nederland voor hun speltak Kleppioren en aan Dazzling voor de groep No Limits. daarnaast zijn AVR’69 en Avanti-Turnivo maatschappelijk actief op dit gebied. Zo heeft AVR’69 afgelopen jaar een kledinginzameling gehouden voor Stichting Leergeld. Avanti-Turnivo draait een project binnen de buurtsportcoachregeling om mensen met een beperking ook de mogelijkheden te bieden om te sporten. Speciaal waar dat nodig is, gewoon waar dat kan. Mooi is dan ook dat er niet altijd iets speciaals georganiseerd hoeft te zijn maar ook binnen een vereniging mensen met een beperking gewoon mee doen. 

Participeren 

Sinds de invoering van de Participatiewet hebben de ISD de Kempen intensief samen gewerkt met de WVK groep. Om de re-integratie zo efficiënt en effectief mogelijk in te richten zijn de onderdelen die een relatie hebben met werk samengevoegd in één organisatie; het nieuwe Participatiebedrijf dat 1 juli 2019 van start is gegaan. De visie ‘iedereen werkt mee’ en ‘de mens’ centraal vormen de basis voor het Participatiebedrijf. 

Ontschotting Jeugdhulp, Wmo en Participatiewet 

Lunetzorg en de WVK-groep zijn in 2017 gestart met een pilotproject rondom arbeidsmatige dagbesteding. Door deze samenwerking is het voor cliënten van Lunetzorg (allen met een verstandelijke beperking) mogelijk om door te stromen naar een werkplek bij de WVK. Uit de evaluatie is gebleken dat deze cliënten persoonlijke groei hebben doorgemaakt en dat deze werkomgeving bijdraagt aan maatschappelijke integratie. Vanwege deze succesvolle resultaten is de pilot omgezet in een structurele samenwerking tussen beide partijen. 

Om de overgang voor leerlingen uit het speciaal onderwijs naar werk te verkleinen werkt Lunetzorg samen met Kempenkind. Zo kunnen leerlingen van de Groote Aard bijvoorbeeld werkervaring opdoen bij de Wisselstroom. Als zij klaar zijn voor de arbeidsmarkt, biedt het Participatiebedrijf mogelijkheden voor hen om aan het werk te gaan. Op die manier wordt voorkomen dat leerlingen thuis komen te zitten na afronding van het voortgezet onderwijs. We zijn in gesprek met Lunetzorg en Kempenkind om te bekijken hoe deze samenwerking geborgd kan worden. 

Uitbreiden aanbod (arbeidsmatige) dagbesteding 

Steeds meer ondernemers willen hun steentje bijdragen aan een inclusieve samenleving. De afgelopen jaren is een aantal initiatiefnemers ondersteund in hun zoektocht naar een geschikte locatie voor het realiseren van een onderneming gericht op (arbeidsmatige) dagbesteding. Deze initiatiefnemers hebben we ook geïnformeerd over de mogelijkheden die er vanuit de Participatiewet, Wmo en Wlz zijn. Daarnaast hebben we deze initiatiefnemers in contact gebracht met een aantal potentiële samenwerkingspartners. Dit heeft er toe geleid dat in januari 2018 een dagbestedingswerkplaats is geopend. Een tweede initiatief staat op het punt om te gaan starten. 

Statushouders 

We hebben een contract afgesloten met Vluchtelingenwerk Nederland om de maatschappelijke inburgering van de statushouders te organiseren en de begeleiding en inzet van de vrijwilligers te coördineren. Verder is een woonbegeleider aangesteld voor het Fraterhuis om de zaken in het huis in goede banen te leiden. In het kader van Gastvrij Reusel-De Mierden zijn vrijwilligers gezocht en gevonden. 

Eind 2016 is een groep van ruim 20 statushouders in het Fratershuis getrokken. De kamergewijze verhuur met gemeenschappelijk gebruik van sanitaire voorzieningen, keuken en woonkamer heeft zeker in het eerste jaar voor aanzienlijke problemen gezorgd. Onder meer door culturele verschillen, verschillen in leeftijd (en behoeften), het gebrek aan privacy, verveling en psychische problemen. Verder heeft het een behoorlijke tijd geduurd voordat de mensen aan het werk konden en was er nauwelijks doorstroom naar andere woningen. Om deze problemen op te lossen is er flink geïnvesteerd in het netwerk rondom deze groep nieuwe inwoners. Ook zijn er duidelijke afspraken over ieders rol (van de betrokken partners) en verantwoordelijkheden gemaakt. Op dit moment is ruim de helft van de bewoners doorgestroomd naar een andere woning en er is weinig nieuwe instroom. De psychische gezondheid blijft een zorg. Mensen hebben veel meegemaakt, vaak ook traumatische gebeurtenissen. Het opbouwen van een nieuw leven in een totaal andere maatschappij ver van familie en vrienden geeft veel stress. 

Bij de participatieverklaringstrajecten staan de Nederlandse normen en waarden centraal. Daarnaast bieden we een uitgebreider traject waarin bijvoorbeeld ook gezondheid de nodige aandacht krijgt. Dit om ervoor te zorgen dat statushouders op alle gebieden zo snel mogelijk en goed integreren. Verschillende partijen werken samen aan taallessen voor statushouders. Deze lessen vinden plaats in de bibliotheek. Verder voert Vluchtelingenwerk aparte projecten uit zoals ‘Bekend maakt Bemind’ waarin inwoners van de gemeente kennis kunnen maken met statushouders, luisteren naar hun verhaal en in gesprek gaan. 

Rondom het onderwerp statushouders zien we een aantal ontwikkelingen. Ten eerste is de taakstelling rondom de huisvesting van statushouders sterk afgenomen, in verhouding tot een aantal jaar geleden vestigen zich aanzienlijk minder statushouders in onze gemeente. Dit heeft als gevolg dat de budgetten die we van het Rijk ontvangen voor de begeleiding aan statushouders fors afnemen. Daarnaast is het door de beperkte aantallen moeilijk om een uitgebreid participatieverklaringstraject aan te bieden. Vooral voor het inhuren van tolken en externe deskundigheid (bijvoorbeeld GGD) is het wenselijk om een grotere groep ineens het traject aan te bieden. Dit is momenteel niet mogelijk. We zoeken daarom de samenwerking met de Kempengemeenten op. 

Ook het voorzetten van het contract met Vluchtelingenwerk Nederland komt onder druk te staan vanwege de beperkte budgetten die we krijgen. 

Een andere ontwikkeling op dit onderwerp is de wijziging van de Wet Inburgering. De gemeenten krijgen de regie weer terug op de inburgering. Het komende jaar komt er meer duidelijkheid over de exacte invulling van de wet. 

Resultaten dialoogtafels 

Een divers gezelschap heeft tijdens de dialoogtafel gesproken over het onderwerp ‘Iedereen kan meedoen’. Het nieuwe begrip ‘participatieroltrap’ is geïntroduceerd: als mensen groeien zetten ze een extra trede op de participatieladder, maar er moet ook de mogelijkheid zijn om weer ‘omlaag’ te gaan als het even niet lukt. Om dit mogelijk te maken is ontschotting noodzakelijk. Daarnaast gaven de aanwezigen aan dat praktische ondersteuning wenselijk is. Zo zijn er verschillende verenigingen die hun aanbod graag willen aanpassen/uitbreiden voor mensen met een beperking, maar ontbreekt het simpelweg aan de kennis en kunde om dit te doen. Andere onderwerpen die zijn genoemd, zijn het verbeteren van de fysieke toegankelijkheid (o.a. TIP, horeca, winkels) en het verbinden van organisaties en initiatieven. 

Wat gaan we de komende jaren doen? 

  • Bewustwording en acceptatie vergroten door regelmatig te publiceren en goede voorbeelden te geven van ‘Iedereen doet mee’. 
  • Zorgen voor toegankelijke overheidsinformatie, o.a. door aanbod voor slechtzienden. 
  • Onderzoek doen naar het opzetten van een eetpunt en indien haalbaar dit eetpunt organiseren. 
  • Winkeliers en horecaondernemers informeren en betrekken bij Iedereen doet mee. 
  • Verenigingen stimuleren om hun activiteiten toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. 
  • Plan van aanpak opstellen rondom terugdringen laaggeletterdheid 
  • Het opstellen en uitvoeren van een plan van aanpak voor mensen met verward gedrag.
  • Onderzoek naar mogelijkheid van het inzetten van een wijk GGD-er in Kempenverband. 
  • We blijven inzetten op een goede samenwerking tussen de partijen die betrokken zijn in het netwerk rondom de statushouders om zo een voorspoedige inburgering te stimuleren en problemen snel op te kunnen pakken. 
  • Invullen van nieuwe afspraken uit de Wet Inburgering zodra hier meer duidelijkheid over is.
3. Aandacht en zorg voor elkaar

Bij vaststelling van het Beleidskader Sociaal Domein is de volgende visie vastgesteld: 

De verzorgingsstaat zoals we deze lang gehad hebben is voorbij. Dit vraagt om een nieuwe inrichting van ons zorgstelsel, gestoeld op de participatiesamenleving met als pijlers eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en informele netwerken. De zorg willen we dichtbij huis organiseren. We willen het mogelijk maken dat onze inwoners zo lang mogelijk thuis of in de buurt kunnen blijven wonen. In dit hoofdstuk staat wat nodig is voor zorg dichtbij, wat gezondheidsbeleving voor effect heeft en wat we al voor onze inwoners doen. 

Vanuit deze visie is de focus gelegd op: 

  • Het geven van ruimte aan inwoners. Zij zijn als eerste aan zet als er iets aan de hand is in hun leven. 
  • Maatwerk dat aansluit op de vraag van mensen en hun kring van familie en bekenden. Zorgen voor professionele zorg op maat waar dat nodig is, ook wordt de burger ondersteund in het vinden van de juiste informele zorg. 
  • De ontwikkeling van de informele zorg door dit te stimuleren en faciliteren.
  • Zolang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen door dit te ondersteunen: oplossingen op maat, mogelijkheden vergroten, verbindingen leggen tussen verschillende beleidsterreinen. 
  • Helder en eenvoudig taalgebruik in de communicatie naar inwoners. We houden rekening met de groep ouderen die geen gebruik maken van het digitaal netwerk.
  • Het realiseren van laagdrempelige initiatieven voor dagbesteding en opvang door mee te zoeken naar geschikte locaties en door vrijwilligers te ondersteunen. Dagbesteding is essentieel om zo lang mogelijk mee te kunnen doen in de maatschappij. Het vervult ook een belangrijke steunfunctie voor mantelzorgers, bv. bij mensen met dementie. 
  • De behoeften van vrijwilligers en mantelzorgers door hier oog en oor voor te hebben, de ondersteuning wordt daarop gestoeld. 
  • Het stimuleren van het gebruik van technologische toepassingen in de zorg, door hierover te informeren en zonodig te ondersteunen. 
  • Netwerken: participeren in en waar nodig faciliteren van deze netwerken. 
  • Een passend woningaanbod en meedenken in woonconcepten. Hiervoor is een goede samenwerking met de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling essentieel. 
  • Het uitwerken van ideeën ontstaan tijdens de Samen Doen avonden door ruimte te geven aan werkgroepen. 
  • Het uitvoeren van het uitvoeringsplan sport en bewegen. 
  • Het organiseren van activiteiten vanuit de werkgroep handhaving en preventie alcohol. 

Inzet op deze focuspunten heeft geresulteerd in: 

Zorg dicht bij huis 

Meer zorg thuis en in de buurt Het belang van informele netwerken wordt in z’n algemeenheid maar ook in onze gemeenschap ervaren. Om de posities van mantelzorgers en vrijwilligers te versterken en om de samenwerking met professionals te verbeteren zijn er twee werkgroepen opgezet. De werkgroep ‘Dementievriendelijke gemeente Reusel-De Mierden’ en de werkgroep ‘Mantelzorg’. In de werkgroepen nemen vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en professionals uit het werkveld deel. Door deze mix van mensen met ieder hun eigen netwerken ontstaat er een wisselwerking. Langzaamaan zien we dat de verschillende partijen elkaar beter weten te vinden en dat er gezocht wordt naar mogelijkheden om elkaar te versterken. Het is belangrijk om het totale netwerk groter en steviger te maken. Maar dat kost tijd. 

De werkgroep ‘Dementievriendelijke gemeente Reusel-De Mierden’ richt zich vooral op informatievoorziening over allerlei onderwerpen die met dementie te maken hebben. Verder worden er activiteiten (muziek, bewegen en creatief) georganiseerd voor de mensen met dementie. Ook is het streven om inwoners bewust te maken van wat dementie is en hoe je ermee om kunt gaan. 

Mantelzorg 

De werkgroep ‘Mantelzorg’ richt zich op de vraag hoe we mantelzorgers kunnen waarderen. Zo zijn er mantelzorgplantjes rond gebracht en is er een workshopdag georganiseerd voor mantelzorgers. Verder wil de werkgroep ervoor zorgen dat mantelzorgers weten waar ze terecht kunnen voor ondersteuning. Hiervoor organiseert de werkgroep thema- / informatieavonden en gaat ze aan de slag om de verschillende netwerken die er zijn voor ondersteuning aan mantelzorgers beter met elkaar samen te laten werken. Doel is het onderling verbinden van (lokale) organisaties die informele zorgers ondersteunen, maar ook het verstevigen van de relatie met professionals zoals huisartsen, praktijkondersteuners en Wmo-consulenten. Dit kan bijvoorbeeld door deskundigheidsbevordering te coördineren en te faciliteren. 

Werkgroepen zorg en welzijn 

In de vier kernen zijn de werkgroepen zorg en welzijn actief. Een aantal deelnemers van deze werkgroepen participeert ook in bovengenoemde twee werkgroepen (dementie en mantelzorg). Het mooie van de zorg en welzijn werkgroepen is dat zij heel veel weten van wat er in hun kern speelt. Ook zijn de lijntjes met de dorpsraden heel kort. In elke kern, behalve Hulsel, wordt er onder aansturing van de werkgroepen zorg en welzijn een huiskamer voor kwetsbare ouderen georganiseerd. In Reusel heeft het huiskamerproject een flinke groei doorgemaakt, inmiddels is de huiskamer vier dagdelen open. In de andere kernen is het aantal deelnemers redelijk stabiel gebleven en is de huiskamer een dagdeel geopend. De werkgroep zorg en welzijn in Hulsel organiseert een keer per maand een themamiddag waar allerlei (gezondheids-)aspecten aan de orde komen. 

Het Loket van A tot Z 

Jaarlijks wordt er een cliëntervaringsonderzoek uitgevoerd naar de Wmo. Hierover wordt de gemeenteraad geïnformeerd. De uitkomsten van de afgelopen jaren zijn goed, ook in vergelijking met andere gemeenten. Het enige waar minder goed op gescoord wordt (ook landelijk) is de bekendheid met de cliëntondersteuners. Bij elk afspraak voor een keukentafelgesprek wordt aan de cliënt gevraagd of er een familielid of mantelzorger aanwezig is én wordt de mogelijkheid van een onafhankelijk cliëntondersteuner aangegeven. De bekendheid met de onafhankelijk cliëntondersteuner is wel toegenomen maar er lijkt geen echte behoefte te zijn. Het blijft onze aandacht hebben door dit te monitoren. 

Particuliere zorginitiatieven 

Diverse verzoeken van particuliere zorginitiatieven zijn ontvangen. Het waren ondernemers die op zoek waren naar een ruimte of hun ideeën wilde toetsen. Een van de initiatieven is redelijk snel van de grond gekomen, dat is een houtbewerkingswerkplaats voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Hierin heeft de gemeente onder andere bijgedragen in de zoektocht naar een passende ruimte. De andere initiatieven zijn nog niet gestart. 

Technologie en innovatie 

Door Kempenlef is er in 2017 een avond georganiseerd over technologische zorgtoepassingen thuis. Kempenlef is een initiatief van de overheid, onderwijs, zorgaanbieders en het bedrijfsleven met als doel realisatie van concrete, creatieve initiatieven om de groeiende zorgvraag van kwetsbare ouderen en mantelzorgers te ondersteunen. Er zijn veel ontwikkelingen op technologisch gebied maar de toepassingen in de praktijk van alle dag zijn nog vrij minimaal. Dit heeft voor een deel met beschikbaarheid (organisatorisch en financieel) en met onbekendheid te maken. Toepassingen zullen in de komende jaren toenemen maar we zijn nog vrij vooraan in het proces waarin betrokken partijen aan het zoeken zijn om pilots te starten. 

Langer thuis wonen 

Woonconcepten 

Nieuwe woonconcepten zijn niet gerealiseerd. Er is en wordt wel meer gebouwd voor starters en senioren. Er zijn onlangs 18 appartementen voor een- en twee persoonshuishoudens gerealiseerd in D’n Boegent van Lunetzorg in Reusel. In Reusel op de Lensheuvel worden zes seniorenwoningen (levensbestendige woningen) gebouwd. Verder is het plan voor de Lindenhof in Lage Mierde in de besluitvormingsfase. Hier gaat het om 40 zorgeenheden en zeven kleine appartementen voor starters of senioren. Ook wordt er overlegd met de woningbouwvereniging over mogelijkheden voor een project met tiny houses. 

Positieve gezondheid/ de kracht van gezondheid 

Medewerkers van het zorgloket A-Z hebben een workshop gevolgd van de GGD Brabant-Zuidoost over positieve gezondheid. Positieve gezondheid gaat over mee kunnen doen en over welzijn. Als mensen dingen doen die zij als zinvol en waardevol ervaren, kunnen mensen (ook met een ziekte of met gebreken) voldoening in hun leven vinden en meedoen in de samenleving. Het concept van positieve gezondheid willen we de komende jaren nog verder gaan uitrollen in de gemeente. 

Het college van B&W heeft de afgelopen jaren het goede voorbeeld gegeven door mee te doen aan de landelijke actie IkPas (30 of 40 dagen zonder alcohol). Verder besteden we actief aandacht aan de landelijke actie Stoptober (stoppen met roken). We hebben de actie gepromoot op de weekmarkt in Reusel en een van de wethouders is met de actie ook zelf gestopt met roken. 

We leggen verbindingen met zoveel mogelijk andere beleidsterreinen om zo de gezondheid van onze inwoners te bevorderen en inwoners in beweging te krijgen. Zo hebben we bijvoorbeeld verkeer aan de acties in het kader van alcoholmatiging gekoppeld (om zo de inzet van een BOB promotieteam mogelijk te maken en om ouderen bij een opfriscursus auto meteen te wijzen op de risico’s van alcohol en medicijnen in het verkeer). 

Het rijk heeft eind 2018 een preventieakkoord gesloten met verschillende partijen om de gezondheid van mensen en van Nederland als geheel te verbeteren. Het gaat hierbij om extra inzet op roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. Deze schaden de gezondheid en leiden tot gezondheidsverlies en vaak tot ziekte. Roken en overgewicht komen meer voor bij mensen met een lage opleiding en een laag inkomen. Vaak zijn er ook achterliggende problemen zoals armoede en schulden. Deze drie thema’s waren al opgenomen in het beleidskader sociaal domein en vragen ook de komende jaren dus om onze inzet. Andere aandachtspunten voor onze gemeente op basis van de monitors zijn eenzaamheid, psychische gezondheid, gebrek aan zingeving, belasting door mantelzorg en om hulp vragen. 

De gemeente stimuleert sporten en bewegen. Door inzet van combinatiefuncties en buurtsportcoach projecten proberen we ook die doelgroepen te bereiken die minder sporten. Vanaf 2019 wordt dit nog verder uitgewerkt omdat er dan meer middelen vanuit het rijk naar de gemeente komen hiervoor. Het afgelopen jaar is ook het speelpleintje bij de Kievitstraat in Reusel opgewaardeerd met enkele nieuwe toestellen. Ook het pleintje bij basisschool De Torelaar in Reusel krijgt in 2019 een upgrade met nieuwe toestellen. Om de positieve gezondheid nog meer te stimuleren is door studenten van de Fontys Hogeschool een voorzet gemaakt om verbindingsroutes te realiseren in Reusel. Er wordt kortom op verschillende manieren geprobeerd om sporten en bewegen breed in te zetten en hierdoor ook bij te dragen aan een positieve gezondheid. Een mooi voorbeeld hiervan is het sportcafé (zie eerder). 

AED’s en burgerhulpverleners 

In elke kern is al jaren een werkgroep AED actief. De werkgroepen werken aan een dekkend netwerk van AED’s en van burgerhulpverleners in hun kern. Burgerhulpverleners zijn mensen die kunnen reanimeren en zich hebben aangemeld bij hartslagnu.nl. In geval van een reanimatie kunnen ze opgeroepen worden om alvast hulp te bieden in afwachting van de ambulances. In geval van hartfalen is het namelijk belangrijk dat binnen zes minuten hulp wordt geboden. Het afgelopen jaar zijn er met name in Reusel flinke stappen gezet zodat het netwerk in alle kernen er nu goed uitziet. Dit blijft echter aandacht vragen, omdat burgerhulpverleners komen en gaan en veel AED’s ook van particulieren zijn. Als gemeente hebben we ingezet op de samenwerking tussen de werkgroepen en eenmalig gefaciliteerd met extra AED’s in Reusel. Ook hebben we medewerkers van de gemeente en buurt coördinatoren opgeleid. 

Resultaten dialoogtafels 

Aan de twee dialoogtafels over aandacht en zorg voor elkaar namen verschillende partijen deel, Er werden zorgen geuit over te weinig capaciteit in de (thuis)zorg, vraagverlegenheid, de ondersteuning van mantelzorgers, zichtbaarheid van de partijen die werkzaam zijn (professioneel en vrijwillig) in de zorg/ondersteuning, eenzaamheid en vroegsignalering. Veel onderwerpen dus waarbij centraal stond: 

  • Aandacht voor mensen die geen hulp durven te vragen. Daarbij is het bereiken van (eenzame) mensen achter de deur moeilijk. 
  • Het matchen van de hulpvraag en het hulpaanbod: zijn de hulpbieders voldoende zichtbaar? We kunnen elkaar meer opzoeken, maar niet in overlegstructuren. Het is moeilijk om mensen te bereiken en te verbinden. Een goede communicatie is een continu punt van aandacht en verbetering. 
  • De GGzE zou meer/sneller signalen willen krijgen, bijvoorbeeld door een casus- of signaleringsoverleg. Voor de ondersteuning van sommige mensen is er veel tijd nodig, niet één keer langs gaan maar wel vijf of meer keren langs gaan. Het komt neer op meer verleiden en meer begrip. 
  • In een aantal gemeenten wordt er gewerkt met een wijk ggz-er of een wijk GGD-er. Hier komen alle signalen op het gebied van mensen die zich verward gedragen binnen. Er zijn subsidiemogelijkheden voor aanjaagsubsidies voor niet gesubsidieerde zorg zoals een wijk GGD/GGZ-er. 
  • Het is heel belangrijk om inwoners mee te laten doen, maar het heeft veel tijd nodig om mensen te laten wennen aan iets nieuws. Daarom is het zo belangrijk is om herhaaldelijk te vragen om mee te doen en om goed te luisteren naar wat ze aangeven wat ze nodig hebben. 
  • Er zouden wijkpunten moeten komen, inwoners leren om te participeren, dit gaat niet vanzelf inwoners moeten hieraan wennen en verleid worden. Het is belangrijk om oog te hebben voor mensen met dementie maar ook voor mensen met een beperking en psychische klachten. 
  • Zijn er wel genoeg mantelzorgers? 

Wat gaan we de komende jaren doen? 

  • Versterken van de netwerken die er zijn om mantelzorgers te ondersteunen en de zichtbaarheid van het hulpaanbod vergroten door elkaar beter te leren kennen.. Regelmatig overleg tussen gemeente en (lokale) organisaties van welzijn, mantelzorg en vrijwilligers over ondersteuningsaanbod en mogelijke verbeteringen. Hierbij meer aandacht voor preventie en voor (vroeg)signalering. Betrokken partijen (formeel en informeel) zouden vaker contact met elkaar moeten hebben om van elkaar te leren. In welke vorm is nog de vraag. 
  • Ouderen vroegtijdig bewust maken om zich voor te bereiden op de vragen: hoe wil ik wonen, wie kan er voor mij zorgen en waar kan ik ondersteuning en zorg regelen. Dit kan door publicaties, voorlichtingsbijeenkomsten en via het sociale netwerk. 
  • In beeld brengen van woonwensen van ouderen en het stimuleren van het aanbod van woonvormen voor ouderen.
  • Inzet van e-health bevorderen door samenwerking met partners die e-health aanbieden. 
  • Organiseren van bijeenkomsten waar mantelzorgers elkaar kunnen ontmoeten. 
  • Gebruik maken van landelijke ontwikkelingen op het gebied van respijtzorg zoals kennis over en aanbod logeerzorg en het traject ontregel de mantelzorger (door Mezzo, VWS en SCP). 
  • Ondersteunen van vrijwilligers: structurele overleggen, scholingsmogelijkheden en mogelijkheden voor (aanjaag)subsidie. 
  • Ondersteunen van inwoners- en particuliere initiatieven in zorg en welzijn door mee te denken en mee te werken waar mogelijk. 
  • Jaarlijks uitvoeren van een cliëntervaringsonderzoek en hierbij (tweejaarlijks) extra vragen opnemen voor mantelzorgers (behoeftepeiling). 
  • Communiceren (nadrukkelijker) dat het Loket van A tot Z niet alleen voor maatwerkvoorzieningen Wmo is, maar ook voor andere ondersteuning in het dagelijkse functioneren van inwoners. 
  • De onafhankelijk cliëntondersteuner meer promoten zodat hier eerder een beroep op gedaan wordt. Dit als thema bespreken met onze samenwerkingspartners om te bepalen hoe we dat gaan doen. 
  • Zorg dichtbij organiseren door het inrichten van wijkpunten zoals een eetpunt. 
  • Uitvoering van concrete acties en voeren van campagnes in het kader van alcoholmatiging en roken zoals IkPas en Stoptober maar ook het stimuleren van rookvrije buitenruimten. 
  • Inzet op de andere aandachtspunten op het gebied van gezondheid en welzijn zoals eenzaamheid, psychische gezondheid, gebrek aan zingeving. 
  • Het concept en de mogelijkheden van ‘positieve gezondheid’ verder bekendmaken in onze gemeente, mede als mogelijke oplossingsrichting voor de aandachtspunten zoals hierboven genoemd. 
  • We blijven inzetten op de drie pijlers sportstimulering, sterke (sport)verenigingen en een gezonde leefomgeving om mensen in beweging te krijgen. Onderdeel hiervan is ook de organisatie van het jaarlijkse sportcafé. 
  • We blijven inzetten op een dekkend netwerk van AED’s en burgerhulpverleners. We faciliteren de werkgroepen AED met een jaarlijks overleg, extra publiciteit over het belang van AED trainingen en ook met onze verzekering van AED’s die 24 uur per dag beschikbaar zijn.
Mijn dorp

Bij vaststelling van het beleidskader Sociaal Domein is de volgende visie vastgesteld: 

Wie aan Reusel-De Mierden denkt, denkt aan de vier dorpen gelegen in het groen. Onlosmakelijk met elkaar verbonden, van oudsher en in de toekomst. De dynamiek in en tussen de dorpen is en blijft enorm. Steeds weer tonen bewoners hun kracht en de kracht van hun dorp, al dan niet geïnspireerd door elkaar of gedwongen door ontwikkelingen van buitenaf. De dorpen maken en zijn onze gemeente. De creativiteit en het zelforganiserend vermogen van de dorpen wordt steeds belangrijker. Dit betekent tegelijkertijd een nieuwe rolverdeling tussen dorpen en gemeente. De gemeente zal zich nog meer richten op het stimuleren van initiatieven van de bevolking. Deze rol van regisseur past bij een gemeentelijke organisatie met een overkoepelende blik op ontwikkelingen in de regio. In de uitvoering zal dan ook meer verantwoordelijkheid bij de dorpen en haar inwoners komen te liggen. Deze verandering zal niet eenzijdig worden opgelegd, maar plaatsvinden in nauw overleg met de dorpen. In dit hoofdstuk staat wat er al is en wat belangrijk is voor de toekomst. 

Vanuit deze visie heeft de focus gelegen op: 

  • Gelijkwaardig partnerschap tussen dorpsraden en de gemeente. 
  • De eigen verantwoordelijkheid van inwoners, die staat voorop. Als gemeente stellen we ons naast de burger op en denken, voelen en handelen we vanuit diens leef- en belevingswereld. We zijn aanwezig zonder onszelf op te dringen, we ondersteunen zonder over te nemen en stimuleren eigen kracht. 
  • Nieuwe initiatieven van inwoners faciliteren door ervaring en kennis te delen. 
  • Het participeren in netwerken van verenigingen. 
  • Een prettige en veilige leefomgeving door de groenvoorziening, de inrichting van de openbare ruimte en ontwikkellocaties aan te laten aansluiten bij de behoeften van de inwoners. 

Inzet op deze focuspunten heeft geresulteerd in: 

Dorpsraden

De dorpsraden spelen een centrale rol in de wisselwerking tussen de gemeente en de verschillende dorpskernen. Zeker met de veranderende rol van de gemeente van initiatiefnemer naar facilitator en partner is communicatie met de dorpsraden erg belangrijk. Op 1 januari 2018 telde de gemeente drie dorpsraden: Hooge Mierde, Lage Mierde en Hulsel. In de loop van 2018 is ook in Reusel een dorpsraad opgericht, waardoor iedere kern een dorpsraad heeft. Periodiek overlegt de dorpsraad met de wethouder en de beleidsambtenaar om lopende zaken te bespreken, nieuwe initiatieven onder de aandacht te brengen of knelpunten te bespreken. Daarnaast wordt de dorpsraad bij andere ontwikkelingen aan de voorkant meegenomen om input te leveren. 

Voor de toekomst is het van belang om meer nadruk te leggen op ‘samen doen’. Op welke wijze kunnen wij als gemeente de dorpsraden, en daarmee de kernen, faciliteren om eigen verantwoordelijkheid op te pakken? Het opstellen van een toekomstplan voor elke kern zou hier een goed handvat kunnen bieden. 

Prettige leefomgeving 

In de omgevingsvisie van de gemeente is het belang van een groene omgeving benadrukt. En het belang van een omgeving die uitnodigt en stimuleert om te bewegen. Bij de uitwerking van de omgevingsvisie naar een omgevingsplan buitengebied wordt nu nagedacht over de mate en vorm van het benoemen van kernwaarden uit het sociaal domein die een relatie hebben tot de fysieke leefomgeving. Deze kernwaarden vormen dan aandachtspunten of harde normen waar een initiatief aan moet voldoen. Denk aan normen voor geur en fijnstof tot aandachtspunten als stilte, een koele omgeving om in te verblijven en zonering voor een veilige omgeving. Dit wordt het komende jaar verder uitgewerkt. 

In de omgevingsvisie is nadrukkelijk ingezoomd op de transitie van de dierhouderij in onze gemeente. Er zijn normen vastgelegd en er zijn op hoofdlijnen keuzes gemaakt welke ontwikkelingen we waar wensen (op hoofdlijnen verminderen, bestendigen of uitbreiden). Het transitieteam werkt nu samen met het gemeentelijk kwaliteitsteam aan het toepassen van deze verdeling bij behandeling van initiatieven in de praktijk. Het transitieteam werkt aan herstel van het vertrouwen tussen gemeente, agrarisch ondernemers en inwoners en neemt zo onrust weg. Samen met allerlei andere partijen wordt gewerkt aan een prettig leefklimaat, een toekomstbestendige sector en een samenleving die vertrouwen heeft in elkaar. 

Het transitieteam is betrokken bij het verminderen van de overlast bij twee knelgevallen intensieve dierhouderij. Voor een van de locaties is in samenwerking met de ondernemer, dorpsraad en omwonenden inmiddels een nieuw toekomstplan gemaakt. 

Daarnaast wordt in een project met jonge boeren gekeken naar een toekomstperspectief voor hen waarbij een relatie met de omgeving en maatschappelijk verantwoord ondernemen een rol speelt. In het uitwerken van de omgevingsvisie naar een omgevingsplan buitengebied staat voor alle initiatieven (ook die van de dierhouderij) maatschappelijke meerwaarde voorop als voorwaarde voor meewerken aan een initiatief. 

Subsidies 

In het subsidiebeleid 2017 zijn nadrukkelijk de kaders en maatschappelijke effecten van het beleidskader Sociaal Domein verwerkt. In haar subsidieverlening probeert de gemeente zo effecten te realiseren op maatschappelijk gebied. In 2018 is het subsidiebeleid geëvalueerd. Uit deze evaluatie is het tegengaan van teveel eigen vermogen door subsidie ontvangende organisaties naar voren gekomen. Middels een toegevoegd artikel in de subsidieverordening is dit in 2018 aangepast. 

Burgerinitiatieven 

In het kader van Samen Doen en de participatiesamenleving is het van belang dat inwoners en verenigingen zelf initiatieven oppakken in hun eigen omgeving. Om dit te stimuleren hebben we een aanjaagsubsidie. Deze subsidievorm ondersteunt juist initiatieven van organisaties die iets nieuws tot stand brengen voor het belang van inwoners of samen met inwoners. In 2018 zijn zes initiatieven gerealiseerd door de aanjaagsubsidie. 

Daarnaast worden initiatieven vanuit de inwoners uit de verschillende kernen bevorderd door de samenwerking met dorpsraden en ambassadeurs. Het stratenmakersproject, maar ook het betrekken van inwoners bij de invulling van de dorpspleinen Lage Mierde en Hulsel zijn hiervan voorbeelden. 

Gemeenschapshuizen 

In het oog springend voor het komend jaar is cultureel centrum de Kei in Reusel. De bedoeling is om het cultureel centrum te verbouwen en om dit proces samen met Stibex en de gebruikers en inwoners uit te werken. Bij De Ster in Lage Mierde en De Schakel in Hooge Mierde lopen de zaken goed. In 2019 wordt er wel opnieuw gekeken naar het onderhoud van De Ster, in relatie tot de andere functionaliteiten die daar gehuisvest zijn: sport en onderwijs. Het Drieske in Hulsel is een particulier eigendom, maar heeft wel een belangrijke functie in de kern Hulsel. ’t Drieske staat momenteel te koop. We volgen de ontwikkelingen rondom ’t Drieske en waar nodig gaan we met betrokkenen om tafel om de ‘functie van een gemeenschapshuis’ in Hulsel te behouden.

Sportaccommodaties 

Onze gemeente kent verschillende sportaccommodaties. Zo heeft elke kern haar eigen sportpark en beschikken Lage Mierde en Reusel over binnensportaccommodaties Den Houtert en Sporthuis Reusel. Daarnaast zijn er nog verschillende andere accommodaties, zoals een manege, visvijver, motorcrossterrein, tennispark, politiehondenterrein en postduiventerrein. Eind 2018 is het sportaccommodatieplan vastgesteld door de raad. Dit is een vervolg op en uitbreiding van het beleid voor sportparken uit 2009. Ook actualiseert de gemeente met de verenigingen op de sportparken de overeenkomsten. Daarnaast spelen er op dit moment verschillende accommodatievraagstukken van diverse sportverenigingen. We kunnen stellen dat sport leeft in onze gemeente. 

Resultaten dialoogtafels 

Het verbinden, samenwerken en elkaar versterken binnen ‘mijn dorp’ kan beter en was een belangrijk bespreekpunt tijdens de dialoogtafel. Verenigingen zijn nu nog relatief vaak op zichzelf gericht. Is het niet mogelijk om met elkaar gezamenlijke doelen op te stellen. Hiermee kunnen zaken als toekomstbestendigheid en duurzaamheid gezamenlijk worden besproken en aangepakt voor de middellange en lange termijn. Als er meer verbinding, samenwerking en met gezamenlijke doelen wordt gewerkt, dekt de titel ‘Mijn Dorp’ dan nog wel de lading? Gaat het niet eerder om ‘Ons Dorp’ of ‘Onze/mijn Gemeenschap’? 

Een ander bespreekpunt, dat met andere hoofdstukken samenhangt, is het bereiken en betrekken van ‘kwetsbare groepen’. Hoe bereik en betrek je jongeren bijvoorbeeld bij verenigingen en organisaties om vrijwilligerswerk te doen? Hoe ga je om met inwoners die niet zelfredzaam zijn? Daar kan een dorp ook een ondersteunende rol in hebben als gemeenschap. 

Het laatste belangrijke bespreekpunt betrof het speerpunt ‘Gelijkwaardig partnerschap tussen dorpsraden en gemeente’. Met name vanuit de dorpsraden werd hier levendig over gediscussieerd. Strekking van de discussie was dat er geen gelijkwaardig partnerschap is tussen gemeente en dorpsraad. Gemeente en dorpsraad hebben een andere rol en dan is het zeer lastig of bijna onmogelijk om gelijkwaardigheid te bewerkstelligen. Ook de vraag wat er nu precies onder gelijkwaardigheid verstaan wordt kwam in deze discussie naar voren. Hier is geen eenduidig antwoord op te geven, dit is heel subjectief. 

Wat gaan we de komende jaren doen? 

  • Uitwerken Omgevingsvisie met aandacht voor gezondheid 
  • Aandacht voor gezondheid bij de inrichting van onze leefomgeving zodat de gezonde keuze ook de gemakkelijke keuze wordt. 
  • Het ondersteunen van burgerinitiatieven. 
  • Het samen met dorpsraden opstellen van een toekomstplan voor elke kern. 
  • Verder uitwerking van plannen omtrent De Kei in Reusel. 
  • Tekenen geactualiseerde overeenkomsten van verenigingen die gehuisvest zijn op de sportparken. 
  • Ondersteunen van verenigingen bij diverse accommodatievraagstukken.

Tot slot 

De belangrijkste conclusie uit de dialoogtafels is dat partners elkaar beter willen leren kennen, zich met elkaar willen verbinden. 

Zoals ook aangegeven in de inleiding is deze tussentijdse evaluatie tevens een Uitvoeringsplan Sociaal domein op hoofdlijnen. Immers onder de kopjes: ‘Wat gaan we de komende jaren doen’ staan concrete actiepunten opgenomen. 

Het proces van gezamenlijk evalueren blijven we doen, dat betekent dat we over ongeveer twee jaar, medio 2021, weer een soortgelijke evaluatie zullen houden. Dat zien we niet als een eindevaluatie maar als een doorlopend proces waarbij nieuwe punten opgenomen worden en lopende zaken bijgestuurd.