Beleidskader Sociaal Domein

Het sociaal domein, waar deze notitie over gaat, omvat de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wmo in brede zin dus inclusief sport, cultuur, speelvoorzieningen, gezondheidszorg en dergelijke. Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente voor álle drie de beleidsterreinen en hiermee voor praktisch het hele sociale domein verantwoordelijk geworden. Dit beleidskader dient als kapstok voor alle uitvoeringsplannen binnen het sociaal domein.

1. Van visie naar beleid

De veranderende samenleving met daarin de transities in de zorg en de transitie naar een participatiesamenleving vraagt om een integrale benadering van de taakvelden binnen het sociaal domein. Een beleidskader dat ons mede kan helpen om de 12 ambities uit de toekomstvisie te concretiseren. Het sociaal domein, waar deze notitie over gaat, omvat de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wmo in brede zin dus inclusief sport, cultuur, speelvoorzieningen, gezondheidszorg en dergelijke. Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente voor álle drie de beleidsterreinen en hiermee voor praktisch het hele sociale domein verantwoordelijk geworden. 

Missie en toekomstvisie Reusel-De Mierden 

De gemeente heeft een missie geformuleerd: Samen in beweging. Daarmee worden twee aspecten benoemd die belangrijk zijn voor onze gemeente. We doen het gezamenlijk en we haken in op alle maatschappelijke veranderingen en zijn daarmee voortdurend in beweging. 

De gedroomde toekomst van Reusel-De Mierden is vastgelegd in een document met als titel “Gezamenlijk, Grenzeloos en Groen”. Beschreven wordt het gewenste beeld van onze gemeente in 2030. Samen met de gemeenteraad hebben veel partijen meegedacht en invulling gegeven aan het gewenste toekomstbeeld. De visie 2030 is vertaald in 12 ambities: 

  • Groen
    • Landelijk karakter - Uitvoeringsopties: 
      • herbestemming bestaande gebouwen 
      • herstellen Kempisch landschap 
      • wonen in het buitengebied 
    • Duurzaamheid - Uitvoeringsopties: 
      • duurzame energie 
      • stimuleren van fietsen 
      • cradle to cradle 
         
  • Gezamenlijk 
    • Dorps wonen - Uitvoeringsoptie: 
      • megastallen uit de dorpen 
    • Behoud kleine kernen - Uitvoeringsoptie: 
      • dorpsraden versterken 
    • Grote sociale cohesie en actief verenigingsleven - Uitvoeringsopties: 
      • stimuleren zelfredzaamheid en zelfstandigheid 
      • behouden sport en recreatie voor de jeugd 
    • Zorgzame dorpen - Uitvoeringsopties: 
      • creëren zorgenclave in grensgebied 
      • creëren zorgcoöperaties 
      • samenwerkende vrijwilligers en organisaties 
      • mantelzorg in het groen
    • Streven naar een evenwichtige samenleving - Uitvoeringsopties: 
      • brede scholen in iedere kern 
      • gevarieerd woningaanbod 
    • Trots op het historisch en cultureel erfgoed - Uitvoeringsoptie:
      • historische locaties benutten 
         
  • Grenzeloos 
    • Stimulans werkgelegenheid - Uitvoeringsopties: 
      • bevorderen toerisme d.m.v. recreatiebedrijf 
      • stimuleren lokale middenstand 
      • uitbreiding bedrijventerreinen 
      • stimulans bedrijvigheid 
    • Verbeterde bereikbaarheid - Uitvoeringsopties: 
      • betere verbindingen met België 
      • aanleg glasvezel 
      • het nieuwe werken
      • betere openbaar vervoersverbindingen 
    • Blik op België - Uitvoeringsoptie: 
      • samenwerken met Arendonk, Mol en Ravels 
    • Samenwerken in de regio - Uitvoeringsopties: 
      • ambtelijke fusie 
      • het creëren van een grensoverschrijdende EU-regio de Kempen 

In het visietraject is ‘verbinden’ als centrale opgave voor de gemeente naar voren gekomen. Die verbinding kent drie elementen: verbinding tussen nieuwe en oude waarden, verbinding binnen dorpsgemeenschappen en verbinding met de omgeving. Deze drie elementen komen samen in de slogan “Gezamenlijk, Grenzeloos en Groen”. 

Nieuwe fase 

Beleidskader en uitvoeringsplannen 

Het Wmo beleidsplan 2012-2015 was een groeimodel om te komen tot een integraal beleidsplan. Diverse beleids- en uitvoeringsplannen moeten in 2016, en verder, ontwikkeld worden. Aangezien deze plannen met elkaar samenhangen en behoren tot het sociaal domein is het nu een goed moment om één beleidskader sociaal domein te maken. Dit is de kapstok voor alle uitvoeringsplannen binnen het sociaal domein. Dat betekent dus ook dat er geen (dikke) beleidsrapporten meer geschreven worden, maar praktische uitvoeringsplannen. Dit zorgt voor vermindering van bureaucratie, meer concrete plannen met ruimte tot bijstelling en meer flexibiliteit. 

Het beleidskader sociaal domein is een groeimodel waar mogelijk in de toekomst ook andere beleidsterreinen aan gekoppeld worden door beleidskaders op te stellen voor ruimtelijke ontwikkeling. Deze dienen dan als kapstok voor alle uitvoeringsplannen binnen het ruimtelijke domein. 

Bij het vormgeven van het sociaal domein staat ‘verbinding’ en ‘gezamenlijk’ net als in de integrale toekomstvisie centraal. Het element ‘gezamenlijk’ benadrukt het belang van verbindende dorpsgemeenschappen in een tijd van individualisering. De zelfredzame burger en een terugtredende overheid doen een extra beroep op het belang van verbindingen in de dorpen. We moeten het Samen Doen. Dit is de slogan geworden van de ontwikkeling waar we met z’n allen in zitten. Samen Doen is niet alleen een slogan, maar ook het proces, dus hoe we het sociaal domein vormgeven. Dit proces wordt niet alleen binnen het sociaal domein toegepast, maar gemeentebreed uitgezet. 

Samen met de kernen wordt bepaald wat er concreet moet gaan gebeuren, dit is een continu proces. Gezamenlijk worden de twaalf ambities uit de toekomstvisie omgezet in concrete projecten binnen het sociaal domein. Met als doelen: 

  • het verbeteren van de leefbaarheid in de kernen 
  • het vergroten van het zelforganiserend vermogen van de inwoners 
  • participatie van inwoners mogelijk maken 

Naast deze projecten zijn er ook uitvoeringsplannen die vanuit wet- en regelgeving verplicht zijn te hebben. Voorbeelden daarvan zijn voor- en vroegschoolse educatie, onderwijshuisvesting, lokaal gezondheidsbeleid.do 

Van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie 

De afgelopen jaren is er een fundament gelegd voor een andere manier van samenwerken, een andere rolverdeling tussen inwoners en gemeente: burgerparticipatie. De ontwikkelingen in samenwerken hebben niet stil gestaan en inmiddels is de trend dat we van burgerparticipatie naar meer overheidsparticipatie gaan. De verantwoordelijkheid en de zeggenschap komt steeds meer bij de inwoners te liggen. 

Waar gaat het over? 

De betrokkenheid van inwoners bij het gemeentelijke beleid heeft twee vormen. Inwoners denken, praten, werken en beslissen mee over wat wij ontwikkelen en uitvoeren, dit is burger- of inwonerspar- 6 ticipatie. Als initiatieven en activiteiten van inwoners zelf komen en de gemeentelijke organisatie daarin meedenkt of meewerkt hebben we het over overheidsparticipatie. 

Het gaat zowel over het ontwikkelen van een visie als ook de uitvoering van projecten en activiteiten. Deze manier van samenwerken strekt zich uit over de volle breedte van het gemeentelijke beleidsterrein: openbare ruimte, sociaal, cultuur, sport, veiligheid, economie, dienstverlening. 

In de kern gaat het om de manier waarop wij omgaan met inwoners en hun initiatieven. Initiatieven en samenwerking gericht op realisatie van projecten met een collectief belang. 

Inwoners en gemeente zijn gelijkwaardige partners. De gemeentelijke organisatie zal meer van buiten naar binnen moeten werken. We moeten aansluiten bij de leefwereld van inwoners en samen met hun deze leefwereld vormgeven. Vertrouwen in elkaar is daarbij cruciaal. Ook vertrouwen als het oordeel van de inwoners anders is dan het onze. Er is geen goed of fout. 

Om dit te kunnen moet onze eigen gemeentelijke organisatie in de basis op orde zijn. Het is nodig dat wij een partner zijn die initiatieven stimuleert, wellicht zelfs uitlokt, ruimte geeft, het mogelijk maakt en initiatieven verbindt. 

De gemeente blijft verantwoordelijk voor het veilig stellen van het algemeen belang en het beschermen van kwetsbare inwoners. 

De transformatie in het sociaal domein 

Er is in de afgelopen jaren veel veranderd in het sociale domein. In de kern gaat het erover dat er gekeken wordt naar wat iemand nodig heeft op basis van zijn behoefte, maatwerk dus. Dat kan best ingewikkeld zijn, behoeften zijn niet makkelijk te indiceren of in protocollen te vatten. Er is veel beleidsvrijheid gegeven aan gemeenten en deze moeten we benutten. Daarvoor is het nodig dat we continu de discussie voeren met professionals in de praktijk, met beleidsmedewerkers, met colleges en raden. Ook is het nodig dat verordeningen niet dichtgetimmerd zijn. 

Partnerschap 

Inwoners, maatschappelijke organisaties, aanbieders en gemeente hebben elkaar nodig om de transformatie in het sociale domein verder te realiseren of misschien beter gezegd te optimaliseren. Op grond van partnerschap willen we, in verschillende netwerken, samenwerken: een open houding, delen van kennis, dialoog, transparant en helder. In wisselende samenstellingen wordt er nagedacht en samengewerkt aan de innovatie van de maatschappelijke dienstverlening. 

De informatie-uitwisseling, dialoog, samenspel en verbinding tussen de verschillende partijen moet effectief en stimulerend zijn. Daarin hebben alle partijen hun verantwoordelijkheid. 

Uitgangspunten voor Samen Doen in het sociale domein 

  • Een gelijkwaardig partnerschap en co-creatie met inwoners en maatschappelijke organisaties: samen denken, samen werken en samen beslissen: ‘Samen Doen’. 
  • Gelijkwaardigheid betekent ook gedeelde verantwoordelijkheid. 
  • Vertrouwen geven aan onze inwoners. 
  • Flexibeler worden en maatwerk leveren. Elk initiatief is anders en vraagt om specifiek handelen. Dé burger bestaat niet. 
  • Daar waar nodig de rek in regels opzoeken. Regels zijn niet in beton gegoten. Centraal staat het initiatief, wat levert dat op en is er draagvlak voor. 
  • Onze eigen basis moet op orde zijn: de dienstverlening, communicatie en interactie met inwoners en met elkaar. Dit zorgt voor vertrouwen zowel intern als naar buiten. 

Het proces en dit rapport 

Samen Doen is een manier van werken waarin het gaat om zaken gezamenlijk (inwoners, gemeente en andere partijen) op te pakken uitgaande van de hierboven geschetste uitgangspunten. 

Dit rapport is ontstaan vanuit het principe van Samen Doen: onze inwoners hebben in een aantal bijeenkomsten aangegeven wat zij belangrijk vinden voor hun leefomgeving. Aan de hand van thema’s hebben ze daarover gediscussieerd. De thema’s waren onze ouderen, onze jongeren, onze verenigingen en ons dorp. Vanuit deze inwonersavonden zijn er werkgroepen gestart die een aantal van de geopperde ideeën verder uitwerken en zo mogelijk uit gaan voeren. 

De gevoerde discussies met de inwoners en hun ideeën zijn door een aantal ambtenaren vertaald naar maatschappelijke effecten. Wat is belangrijk, wat willen we bereiken. Ook is er samen met de GGD bekeken hoe we de maatschappelijke effecten kunnen meten. Dit is geen exacte wetenschap, maar bij metingen in het sociale domein gaat het over tendensen die er te zien zijn, in hoofdstuk 2 wordt daar op ingegaan. 

De thema’s van de inwonersavonden komen met ietwat andere titels terug in dit rapport: 

  • Opgroeien, een gezonde basis 
  • Iedereen kan meedoen 
  • Aandacht en zorg voor elkaar 
  • Mijn dorp 

In de thematische hoofdstukken wordt op hoofdlijnen beschreven: de visie, de huidige situatie en welke ontwikkelingen er zijn en hoe we hierop in willen gaan. Met andere woorden wat onze focus is. Duidelijk wordt dat er al veel gebeurt en dat beleidsontwikkeling en -uitvoering een continu proces is dat nergens stil valt. 

In deze figuur zien we de samenhang tussen visie en uitvoering. Het bestaansrecht van onze organisatie is vertaald in de missie, toekomstvisie en de maatschappelijke effecten die we willen bereiken. Om deze doelen te bereiken voeren we plannen en activiteiten uit. De manier waarop we dat doen, het proces is Samen Doen. 

De toekomstvisie en het beleidskader sociaal domein zijn de kapstok waar uitvoeringsplannen en activiteiten ‘aan te hangen’ zijn. Dit betekent geenszins dat dit een statisch geheel is. Dit geheel is voortdurend in beweging al naar gelang de behoeften van onze inwoners (zie ook de figuur op blz. 21). 

2. Aan de slag

De missie, toekomstvisie en het proces Samen Doen zijn in het vorige hoofdstuk aan de orde geweest. In dit hoofdstuk noemen we de maatschappelijke effecten die we willen bereiken met de realisatie van (uitvoerings)plannen. 

Ook enkele uitdagingen, dilemma’s en vertrekpunten komen aan bod als het gaat om de nieuwe rol van inwoners en ambtenaren (overheidsparticipatie). 

Maatschappelijke effecten 

Uitvoering van leefbaarheids-/uitvoeringsplannen gebeurt door allerlei activiteiten met een beoogd resultaat. De resultaten hiervan leiden tot maatschappelijke effecten. 

Op basis van de inbreng van onze inwoners, de beleidsmedewerkers en onderzoekers van de GGD zijn de onderstaande maatschappelijke effecten opgesteld. 

Maatschappelijke effecten: 

1. Wij (jongeren) ontwikkelen en benutten onze capaciteiten 

Als onze jongeren hun talenten kunnen ontwikkelen, kunnen ze uitgroeien tot zelfredzame inwoners die een positieve bijdrage aan de samenleving leveren. Ouders/verzorgers, het gezin, de school en de buurt spelen hierbij een belangrijke rol. Een stimulerende omgeving geeft jongeren meer kansen zich te ontwikkelen, ook buiten de school, bijvoorbeeld via sport en cultuur. 

2. Wij (jongeren) groeien op in een positieve, stabiele en veilige omgeving 

(Onze) Jongeren groeien in een positieve gezinssituatie op tot zelfstandige inwoners die actief deelnemen aan de samenleving en sociaal en economisch zelfredzaam zijn. Jongeren zitten lekker in hun vel, zowel lichamelijk als psychisch. 

Problemen van jongeren of hulpvragen van ouders bij de opvoeding, op welk gebied dan ook, worden door de inzet van preventie voorkomen, of tijdig onderkent en er is voldoende ondersteuning voor handen. De omgeving van de jongeren, zoals gezin, school, buurt, verenigingen en dergelijke, speelt een belangrijke rol in de ondersteuning. Indien nodig wordt professionele ondersteuning ingezet. 

3. Wij zijn op weg naar een gezonde toekomst 

Wij willen allemaal graag gezond zijn en blijven. Gezondheid is niet alleen lichamelijk, maar ook psychisch (de eigen welzijnsbeleving). We weten wat een gezonde leefstijl is en wat we daarvoor moeten doen, zoals letten op onze voeding, alcoholgebruik en bewegen. Daarnaast hebben werk of andere sociale activiteiten een positieve invloed op ons welbevinden. 

4. Wij zijn sociaal actief en maken deel uit van een sociaal netwerk 

Wij hebben sociale contacten en ontmoeten elkaar. Doordat we elkaar kennen, zijn we bereid wat voor elkaar te betekenen, ook buiten de eigen kring. We kunnen veel bereiken door samen te werken en onze netwerken te benutten. 

5. Wij ondersteunen elkaar en er is waardering voor vrijwilligers en mantelzorgers 

We ondersteunen elkaar en we hebben oog voor elkaar. We spreken onze waardering uit voor het werk van mantelzorgers en vrijwilligers. 

De hulp aan inwoners organiseren we dichtbij. Samen zorgen we dat kwetsbare en minder weerbare mensen naar behoefte mee kunnen doen aan de dingen van alle dag. 

6. Wij voelen ons thuis in en betrokken bij onze buurt en dorp 

Iedere buurt en kern in Reusel-De Mierden is een leefbare buurt: een gezonde, inspirerende en veilige buurt waar je graag woont. Waar je je buurtgenoten kent en zelf gekend wordt. Een buurt (dorp) waar je je thuis voelt en verantwoordelijkheid voor neemt. Het is er schoon, groen en veilig. Er zijn passende voorzieningen waar je elkaar kunt ontmoeten. 

7. Wij nemen verantwoordelijkheid voor ons eigen leven en zijn zelfredzaam zover als mogelijk 

We zijn verantwoordelijk voor ons eigen leven. We komen voor onszelf op en durven ook hulp te vragen. Als wij geen volledige regie over ons eigen leven kunnen voeren, dan worden we daarbij ondersteund. Hierdoor kunnen we goede keuzes maken en zo lang mogelijk in onze eigen omgeving blijven wonen. 

8. Wij doen mee in de maatschappij, ook als we beperkingen hebben 

Wij leveren allemaal een bijdrage aan de maatschappij, in de zin van werk, vrijwilligerswerk of andere dagbesteding. Werk, voorzieningen en activiteiten zijn voor iedereen toegankelijk. Ook voor mensen met een fysieke, zintuigelijke, verstandelijke, psychische of taalbeperking. 

9. Wij kunnen ons cultureel en sportief ontplooien 

Wij kunnen kiezen uit een ruim aanbod van sportieve en creatieve activiteiten. Deze activiteiten dragen niet alleen bij aan een gezonde leefstijl en cultureel bewustzijn, maar hiermee blijven we ook met elkaar in contact en kunnen we onszelf ontplooien.

Indicatoren

Er zijn indicatoren geselecteerd om maatschappelijke effecten te meten (in bijlage 2). Per maatschappelijk effect is aangegeven welke indicatoren uit de GGD-monitors we kunnen gebruiken om iets over het maatschappelijk effect te zeggen. Hierbij is het niet mogelijk om een direct verband te leggen tussen beleidsacties en de gegevens uit de metingen. Er zijn namelijk heel veel factoren van invloed hierop. 

Uitvoeringsplannen 

Iedereen is nodig voor een zorgzame samenleving. Dat is geen makkelijke opgave want iedereen heeft een eigen kijk op de werkelijkheid en op de problemen en uitdagingen. Samen willen we komen tot samenhangende, blijvende en gedragen veranderingen en oplossingen. Een deel van de ideeën hiervoor worden uitgewerkt in uitvoeringsplannen of leiden direct tot activiteiten die binnen ons beleidskader passen. 

In bijlage 1 staat een opsomming van alle beleidsplannen en uitvoeringsplannen die nu in onze gemeente actueel zijn. 

Beleidsplannen behorend bij het sociaal domein, zoals we die kennen, zullen de komende vier jaar niet geschreven worden. Wel zullen er uitvoeringsplannen geschreven worden die zonodig net iets meer zijn dan een uitvoeringsplan omdat er ook beleidsmatige aspecten worden aangehaald. Deze plannen zullen echter beknopt zijn en het uitgangspunt is dit beleidskader. De visie en de focus staan namelijk in dit kader. Dit kader vormt voldoende basis om aan de slag te gaan middels uitvoeringsplannen en activiteiten die passen binnen de gestelde doelen (missie, visie, maatschappelijke effecten). Het streven is om uitvoeringsplannen door of samen met inwoners op te stellen. Dit gebeurt in werkgroepen die in veel gevallen vanuit een dorpsraad opereren en, in nauwe samenwerking met de gemeentelijke ambtenaren, (leefbaarheids)plannen opstellen en uitvoeren. 

Tijd en vertrouwen nodig 

De omslag naar het initiëren van uitvoeringsplannen door inwoners kost tijd. Dit betekent namelijk een grote omslag in denken en doen. Hiervoor is vertrouwen in elkaar nodig: inwoners, gemeenteambtenaren, -bestuurders en professionals. Dat vertrouwen moet groeien. Ook is er ruimte nodig om te experimenteren, van elkaar te leren, te discussiëren, de nieuwe rollen te ontdekken en elkaar te leren kennen. Door vertrouwen te hebben in elkaar en elkaar ruimte te geven komen we tot dialoog, zingeving, motivatie, creativiteit en verantwoordelijkheid. Dit is niet maakbaar, maar ontstaat op een juiste voedingsbodem. Groei door het goede te koesteren, ruimte voor verhalen en ieders eigenheid en de wil om de ander te leren kennen. 

Wie neemt het voortouw?

Tijd en vertrouwen zijn nodig in het proces Samen Doen, maar er spelen nog andere dilemma’s. Wat als er nauwelijks initiatieven van inwoners komen of als het steeds dezelfde inwoners zijn die participeren en met initiatieven komen? 

Regelmatig zien we dezelfde inwoners die van zich laten horen bij bijeenkomsten terwijl we juist ook op zoek zijn naar het geluid van de meer kwetsbare inwoners en degene die zich niet laten horen. Daar ligt een uitdaging voor de gemeente en hun partners. De dorpsraden en de werkgroepen zorg & welzijn zijn hierin belangrijk. Een methode hiervoor is het inschakelen van intermediairs om contact te leggen met moeilijk bereikbare groepen: welzijnsinstellingen, voedselbank, patiëntenorganisaties, KBO’s en zorgaanbieders. Zij kunnen ons veel vertellen over wat er leeft onder de groepen die wij niet goed kennen. Ook een burgerpanel is een mogelijkheid. Serieuze aandacht en geloof in de groep kwetsbaren die zich niet zo laat horen zijn voorwaarden voor het ontstaan van zelforganisatie en eigen initiatief. Daarnaast zijn nodig: korte lijnen voor samenwerking, duidelijke en directe communicatie en ‘frisse’ impulsen. 

Is het rechtvaardig om vooral op de wensen van mondige inwoners in te gaan? Wij zijn er toch voor alle inwoners? Maar is het realistisch om te verwachten dat iedere inwoner van zich laat horen? Nee, de praktijk leert dat het steeds dezelfde groep is die een voortrekkersrol neemt. Zij zetten zich voor een eigen of een groter belang in terwijl veel inwoners niet van zich laten horen. In de kernen Hoogeen Lage Mierde en Hulsel zijn er dorpsraden die een belangrijke rol hebben in het democratisch gehalte van plannen en voorstellen. Het algemene belang moet in het achterhoofd gehouden worden en daar moeten de gemeente en adviesorganen voor het college, zoals de adviescommissie WZW, alert op zijn. Overigens staan eigen belang en algemeen belang niet tegenover elkaar maar kunnen elkaar ook makkelijk aanvullen. 

De transformatie naar Samen Doen betekent voor ambtenaren dat zij gestimuleerd moeten worden om op allerlei (nieuwe) manieren informatie op te halen bij sleutelfiguren, werkgroepen en dergelijke. 

Nu aan de slag

De gemeente neemt het voortouw; zij enthousiasmeert, stimuleert en produceert samen met de inwoners tot het moment daar is dat de inwoner - met vertrouwen EN initiatief - de regie kan overnemen. 

Dan komen wij in het zicht van de gewenste kanteling: van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie! 

Eerst investeren (tijd, energie, leiderschap) en oogsten als de tijd rijp is.

3. Opgroeien, een gezonde basis

Wat is onze visie? 

In 2015 telde Reusel-De Mierden 2681 kinderen tussen 0 en 18 jaar. We willen dat deze kinderen gezond opgroeien. Hiermee bedoelen we dat kinderen opgroeien in een kansrijke en veilige omgeving tot zelfstandige inwoners die actief deelnemen aan de samenleving en zowel sociaal als economisch zelfredzaam zijn. We willen dat ze weerstand kunnen bieden aan allerlei verlokkingen en zelf gezonde keuzes kunnen maken. Met veruit de meeste kinderen gaat het goed; ze zijn gezond en ontwikkelen zich prima. In dit hoofdstuk staat wat we doen om dit voor alle kinderen te bereiken. Hoe we samen met de leefomgeving van het kind problemen in de ontwikkeling proberen te voorkomen, op te sporen en op te lossen. 

Peuters en kleuters: Peuterprogramma, Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en kinderopvang 

Alle kinderen van 2,5 tot 4 jaar kunnen deelnemen aan een peuterprogramma en/of kinderopvang. Het consultatiebureau stimuleert ouders om hun kinderen hieraan deel te laten nemen omdat dit goed is voor de ontwikkeling van kinderen. Kinderen worden hier ook voorbereid op school. De gemeente houdt toezicht op de kwaliteit van het aanbod. Er is een grote kinderopvangorganisatie die deel uitmaakt van onze Brede Scholen (zie ook volgende kopje). Er zijn echter meerdere kinderopvangorganisaties waar ouders hun kinderen naar toe brengen. Aandachtspunt is hoe we deze organisaties ook kunnen betrekken bij ons Brede Scholen netwerk. 

Kinderen van 2,5 tot circa 6 jaar met een ontwikkelingsachterstand (met name op het gebied van spraak /taal) kunnen deelnemen aan een VVE programma. Hiermee wordt geprobeerd om op een speelse manier ontwikkelingsachterstanden van kinderen te verminderen of in te halen voor de start in groep 3 van de basisschool. Dat is belangrijk om hiermee de kansen op een goede schoolloopbaan voor deze kinderen te vergroten. De voorschoolse educatie wordt aangeboden door een organisatie voor kinderopvang in de vorm van een peuterprogramma. Als deze kinderen vervolgens naar school gaan wordt het programma voortgezet op de basisscholen in de vorm van vroegschoolse educatie (groep 1 en 2). In onze gemeente nemen per jaar gemiddeld 10 kinderen deel aan voorschoolse educatie. 

Naar school

Alle kinderen hebben recht op het volgen van onderwijs. In onze gemeente kunnen kinderen regulier basisonderwijs volgen op een basisschool voor openbaar of bijzonder onderwijs. Voor voortgezet onderwijs gaan de meeste kinderen uit Reusel-De Mierden naar het Pius X college in Bladel. Deze school biedt alle vormen van regulier voortgezet onderwijs. Speciaal onderwijs wordt aangeboden op verschillende scholen in de regio. 

Brede Scholen 

De zes basisscholen in de gemeente zijn elk onderdeel van een van de zes brede scholen. De brede scholen zijn samenwerkingsverbanden van verschillende partijen, meestal binnen één gebouw, die samenwerken om de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten, hun sociale competenties te versterken en hun culturele en maatschappelijke participatie te vergroten. Het is een netwerk in en om een school van instellingen op het gebied van onderwijs, sport, opvang, cultuur of welzijn. Ouders/ verzorgers, het gezin en de buurt spelen hierbij een belangrijke rol. De brede school stimuleert de leefbaarheid in de gemeente. Vanwege licht krimpende aantallen kinderen in de toekomst zal er in de toekomst meer fysieke ruimte vrij komen binnen de Brede Schoolgebouwen. Deze kan worden ingezet voor het vormgeven van buurtfuncties en voor maatschappelijke doeleinden. 

Neveninstroom 

Kinderen uit het buitenland die in onze gemeente komen wonen en nog geen Nederlands spreken, gaan naar basisschool ’t Palet in Hapert (neveninstroom). Zij worden daar maximaal 1 jaar intensief voorbereid om daarna in te stromen op een basisschool in onze gemeente. Dit zijn voor onze gemeente 2 à 3 kinderen per jaar. De verwachting is dat de taakstelling voor onze gemeente om statushouders te huisvesten de komende jaren wordt opgehoogd. Als daar gezinnen met kinderen bij zijn dan zal het gebruik van de neveninstroom de komende jaren toenemen. 

Leerlingenvervoer 

Uit onze gemeente volgen circa 50 kinderen per jaar speciaal onderwijs in de regio (inclusief neveninstroom). Voor elk van deze kinderen wordt, samen met de ouders, bekeken hoe hij/zij naar school kan gaan; met de fiets, bus, taxi of eigen vervoer van ouders. Voorheen ging het grootste gedeelte van deze kinderen met de taxi. Nu en in de toekomst zal steeds meer gekeken worden of een kind zelfstandig naar school kan, al dan niet met begeleiding. Dit draagt bij aan de zelfstandigheid van de kinderen en daarmee aan betere kansen voor de toekomst. 

Passend Onderwijs 

Schoolbestuurders zijn verplicht om alle kinderen een passende plek op een school binnen de regio te bieden. Wij blijven nauw samenwerken met de schoolbestuurders om dit zo goed mogelijk te laten slagen voor elk kind en om de afstemming met de ondersteuning/jeugdhulp voor deze kinderen zo goed mogelijk te laten verlopen. 

Leerplicht 

Als kinderen ongeoorloofd verzuimen, onderzoekt de leerplichtambtenaar wat de reden hiervan is en of er sprake is van onmacht of onwil, of beide. Samen met ouders, kind, school en mogelijke hulpverleners zoekt de leerplichtambtenaar naar een oplossing en wordt er hulp geboden waar nodig. Handhaving/sancties worden alleen ingezet als ouders en/of kind niet meewerken en dit de enige mogelijkheid is om bij te sturen. Dit alles om te voorkomen dat een kind van school gaat zonder startkwalificatie (diploma MBO minimaal niveau 2, HAVO of VWO). 

Binnen en buiten school: Sport, bewegen en cultuur 

Het uitoefenen van sportieve en culturele activiteiten draagt bij aan de ontwikkeling van en het maatschappelijke leven van kinderen. Cultuur schept vernieuwing, leidt tot nieuwsgierigheid en verrassing, maar ook tot reflectie en relativering. Sport is belangrijk vanwege de mogelijkheden die sport biedt om mee te doen in de samenleving en voor de lichamelijke en persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Daarnaast is sport en bewegen leuk, ontspannend en leren kinderen door middel van sport omgaan met spanning en emotie en met normen en waarden. 

Verenigingen en organisaties op het gebied van cultuur, sport en bewegen zorgen voor een uitgebreid aanbod in onze gemeente en de regio waar kinderen aan deel kunnen nemen. De gemeente ondersteunt en faciliteert waar nodig en stimuleert de onderlinge samenwerking tussen de organisaties en de contacten met het onderwijs. Ook de combinatiefunctionarissen vervullen hierin een belangrijke rol. Zij zorgen voor verbinding tussen het onderwijs en sport en cultuur door het geven van gymlessen, muzieklessen en het verzorgen van een divers naschools aanbod. Hier kunnen kinderen kennismaken met uiteenlopende culturele en sportieve activiteiten en op deze manier hun talenten ontdekken. 

Naast de combinatiefunctionaris sport zet de gemeente breder in op sport met behulp van de buurtsportcoach. In dit kader worden verschillende projecten uitgevoerd waarmee een verbinding wordt gelegd tussen sport- en beweegaanbieders en andere sectoren zoals zorg, welzijn, jeugdzorg en kinderopvang en onderwijs. Zo wordt een Motorisch Remedial Teacher (MRT-er) ingezet op de basisscholen om kinderen te begeleiden met een bewegingsachterstand. Daarnaast is er een pilot gestart op een van de basisscholen met een preventief programma gericht op het voorkomen en behandelen van (dreigend) overgewicht of bij gebrek aan lichaamsbeweging. 

Voorkomen en oplossen van problemen 

Het is belangrijk alle kinderen goed in beeld te hebben. Naast het peuterprogramma, kinderopvang, school en buitenschoolse activiteiten spelen de artsen en verpleegkundigen van GGD BrabantZuidoost en ZuidZorg hierin een grote rol. Zij volgen structureel de ontwikkeling van de kinderen uit onze gemeente en hebben een heel groot bereik. Zij sporen problemen vroegtijdig op of voorkomen deze. Ook brengen zij de eventuele behoefte aan zorg in beeld en geven zij voorlichting en advies. Zij werken deels ook vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin Plus de Kempen (CJG+). 

Het CJG+ is een gemeentelijke uitvoeringsorganisatie waarop ouders en jongeren een beroep kunnen doen voor professionele ondersteuning en/of hulpverlening als de steun vanuit de eigen leefomgeving onvoldoende is. Ouders kunnen zelf contact opnemen met het CJG+ of hiernaar worden doorverwezen via school, vereniging, loket van A tot Z, consultatiebureau etc. In 2015 zijn er door de medewerkers van het CJG+ 110 ouders en/of kinderen uit de gemeente Reusel-De Mierden ondersteund. Bijna alle ouders geven aan daarnaast ook bij hun eigen netwerk terecht te kunnen. De ouders zijn de belangrijkste opvoeders, maar ook het bredere netwerk rondom een gezin bepaalt mede het verloop van de opvoeding. Uitgangspunten van het CJG+ zijn dat deze hulp en ondersteuning gemakkelijk toegankelijk moet zijn, dat er een samenhangend aanbod is en dat de kwaliteit ervan goed is. Er wordt dan ook zoveel mogelijk gewerkt vanuit het principe ‘één gezin, één plan’ om zo effectief mogelijk te zijn. 

Het CJG+ zet in op preventie en ondersteuning in een zo vroeg mogelijk stadium. Door flexibel te zijn en maatwerk te leveren wordt een goede balans tussen eigen draagkracht en benodigde ondersteuning gezocht. Preventie vindt plaats op allerlei terreinen. Een voorbeeld is het vergroten van de weerbaarheid van de kinderen binnen de basisscholen. Hier wordt veel aandacht aan besteed. Ook vindt er preventie plaats op het gebied van alcoholmatiging. Uit cijfers blijkt dat de jongeren uit Reusel-De Mierden vaker drinken en meer drinken dan leeftijdsgenoten uit andere regio’s. We willen dat geen alcohol onder de 18 jaar de norm wordt, ook al is dit een proces van jaren. Met een werkgroep worden elke jaar concrete activiteiten georganiseerd en aangeboden met als doel de kennis te vergroten en het gedrag te veranderen. 

Wat is onze focus? 

De komende jaren willen we onze aandacht vooral richten op: 

  • Uitbouwen van de buurtfunctie van de Brede Scholen. 
  • Betrekken van overige kinderopvangorganisaties bij het Brede Scholen netwerk. 
  • Landelijk zijn er plannen om twee dagdelen peuterprogramma voor alle kinderen aan te bieden. We volgen de ontwikkelingen en gaan hiermee aan de slag zodra hierover meer duidelijkheid is. 
  • Maatwerk voor leerlingenvervoer gericht op het vergroten van de zelfstandigheid van deze kinderen binnen hun mogelijkheden. 
  • Aandacht voor het versterken van de rol van ouders in alcoholmatiging bij kinderen onder de 18 jaar. 
  • Vergroten van de mogelijkheden van de jongeren zelf, de ouders en omgeving, waarbij opschaling naar zwaardere ondersteuning een mogelijkheid blijft. Dit doen we door: 
    • ouders te ondersteunen om hun eigen kracht en die van hun omgeving zoveel mogelijk te laten benutten bij het oplossen van opgroei- en opvoedproblemen; 
    • een sterke sociale omgeving te creëren met behulp van collectieve preventie, waardoor problemen klein blijven en talenten worden ontwikkeld; 
    • waar nodig passende ondersteuning en bescherming in de vertrouwde omgeving aan te bieden. 
    • de jeugdhulp afstemmen op/met het onderwijs, de opvang of werkplek van de jongere en vice versa.
4. Iedereen kan meedoen

Wat is onze visie? 

Bewezen is dat mensen die actief zijn, ergens bij horen, en/of zich nuttig voelen, hier positieve maatschappelijke effecten van ondervinden. Mensen die werken of op een andere manier in de samenleving participeren door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen, voelen zich vaak gezonder, hebben meer zelfvertrouwen, minder financiële problemen en een groter sociaal netwerk. Dit heeft weer een positief effect op het welbevinden van de inwoners. 

We willen dat iedereen in onze gemeente mee doet en naar vermogen een bijdrage levert aan de gemeenschap. Dit moet vanzelfsprekend worden. Mensen dragen naar eigen kracht bij aan de samenleving, of dit in de vorm van werk, vrijwilligerswerk of een zinvolle dagbesteding is. In dit hoofdstuk staat wat we doen of willen gaan doen om dit voor onze inwoners te bereiken. Hoe we samen ervoor kunnen zorgen dat inwoners het gevoel hebben dat ze erbij horen en mee kunnen doen. 

Inclusieve samenleving 

Bij het thema ‘iedereen doet mee’ hoort een inclusieve samenleving. Dat houdt in dat inwoners met een beperking zonder onnodige belemmeringen mee kunnen doen in de samenleving. Denk aan arbeid, onderwijs, verkeer en vervoer, zorg, wonen, ondersteuning, sport, cultuur, recreatie en horeca. 

De gemeente, maar ook wooncoöperaties en beheerders van openbare ruimtes dienen zich in te spannen om gebouwen en openbare ruimtes toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. Denk aan knoppen waardoor deuren automatisch opengaan, brede doorgangen van deuren, gangen of toiletten zodat die geschikt zijn voor mensen in een rolstoel, minder drempels, goede bewegwijzering voor slechtzienden of pictogrammen voor laaggeletterden of mensen met een verstandelijke beperking. 

Ook activiteiten op cultureel, sportief, recreatief of ander gebied dienen toegankelijk te zijn voor mensen die een beperking ervaren. 

De gemeente betrekt hierbij de methode van Agenda 22. Verder betrekt de gemeente mensen met een beperking bij het bepalen van beleid door gesprekken met hen aan te gaan en te luisteren naar hun ervaringen. Tijdens inwonersavonden, georganiseerd in samenwerking met verschillende organisaties, kunnen mensen met een beperking aangeven wat hun wens is op het gebied van werk, hobby, sport, contacten, enzovoort. Door verbindingen te leggen tussen organisaties, inwoners en gemeente wordt gewerkt aan het realiseren van enkele van deze wensen. Ook is er aandacht voor deze groep door de adviescommissie WZW en het Gehandicaptenplatform die de gemeente adviseert bij het maken van beleid en het evalueren hiervan. 

Participeren 

Het uitgangspunt van de Participatiewet is dat iedereen naar zijn of haar mogelijkheden werkt, bij voorkeur bij een reguliere werkgever en wanneer dat (nog) niet mogelijk is, door maatschappelijk te participeren. Het doel van de wet is om meer inwoners, ook inwoners met een arbeidsbeperking, aan de slag te krijgen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor inwoners met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben. 

Maar participatie gaat verder dan het voorzien in arbeidsmarktplaatsen, het gaat ook over deelname aan het sociale leven en zinvolle dagbesteding. 

De gemeente wil deze wettelijke taak op zo’n manier uitvoeren dat we de eigen kracht van inwoners optimaal stimuleren en ondersteunen. Daar waar dit niet toereikend is, zetten we passende hulp in. In de dienstverlening willen we effectief, efficiënt, betaalbaar en met minder bureaucratie gaan samenwerken. De mogelijkheden van de cliënt staan centraal en er worden verbindingen gelegd. Een goede afstemming tussen onderwijs, zorg en werk is hierbij essentieel, zowel beleidsmatig als op casuïstiekniveau. 

Werk 

De gemeente wil dat zoveel mogelijk inwoners betaald werk hebben. Dit komt ten goede aan het welbevinden van onze inwoners, omdat zij op meerdere terreinen positieve maatschappelijke effecten ervaren. Anderzijds bespaart dit kosten voor de gemeente op het verstrekken van bijstandsuitkeringen. 

Voor het vinden van werk is er het Werkplein van de Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen in Bladel. Hier wordt in een persoonlijk gesprek geïnventariseerd wat de mogelijkheden van de inwoner zijn, waar zijn talenten en eigen kracht liggen. Indien uit dit gesprek blijkt dat de inwoner ondersteuning nodig heeft om aan de slag te gaan, dan wordt een op maat gemaakt re-integratietraject afgesproken. Afhankelijk van de individuele inwoner krijgt hij of zij dan cursussen gericht op solliciteren, vaardigheden, vakkennis, maar ook een werkervaringsplaats of vrijwilligerswerk is mogelijk om op een later moment uit te stromen naar regulier werk. 

Voor mensen die de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn, is er bijvoorbeeld het aanbod volwasseneducatie. Hiermee krijgt iedereen de kans zich te ontwikkelen tot het niveau waarop instroom in beroepsonderwijs mogelijk is. Als dit niet haalbaar is, kunnen inwoners door middel van volwasseneneducatie hun taalvaardigheid vergroten en onderhouden. 

Het Werkplein is direct verbonden met Kempenplus, een samenwerkingsverband tussen ISD de Kempen, WVK en UWV. Kempenplus is gericht op het ondersteunen van werkgevers om zoveel mogelijk mensen, ook met een arbeidsbeperking, werkervaringsplaatsen of regulier werk aan te bieden. Er zijn middelen om de werkgevers hierbij te “ontzorgen” zoals begeleiding van werknemers op de werkplek door een andere organisatie dan de werkgevers, loonkostensubsidie voor werknemers die minder loonwaarde hebben (onder andere bij garantiebanen) of een no-riskpolis waardoor werkgevers compensatie ontvangen voor de loonkosten, wanneer een werknemer met een arbeidsbeperking ziek wordt. 

Indien inwoners niet direct te begeleiden zijn naar betaald werk en daarom geen inkomen hebben, kunnen zij als zij voldoen aan de voorwaarden een uitkering krijgen. De gemeente kan volgens de Participatiewet uitkeringsgerechtigden vragen een tegenprestatie te verrichten voor het ontvangen van deze uitkering. Dat wil zeggen iets terug doen voor de gemeenschap voor de uitkering die betaald wordt uit gemeenschapsgeld. 

Vrijwilligerswerk 

Inwoners voelen zich actief betrokken bij de samenleving in Reusel-De Mierden en willen zich zo nodig inzetten voor anderen. De eigen kracht van de inwoners is het uitgangspunt en wordt zo nodig versterkt en gemobiliseerd ten behoeve van de ‘samenredzaamheid’. Het inzetten voor anderen kan door vrijwilligerswerk te doen. Zo blijven inwoners actief, betrokken bij anderen of de gemeenschap en dragen zij bij aan de samenleving. Vrijwilligerswerk kan op allerlei manieren. Door een functie te vervullen in een bestuur van een vrijwilligersorganisatie of door mee te helpen bij het organiseren van een activiteit. Door koffie te drinken bij iemand die eenzaam is of iemand die minder mobiel is mee te nemen naar een leuke activiteit. Door je in te zetten voor een sportvereniging of iets te organiseren voor én met jongeren. 

Dagbesteding 

Er bestaan verschillende vormen van dagbesteding. Zo is er de recreatieve dagbesteding, zoals hobby’s, deelname aan een bridgeclub of sport, biljarten, wandelen, enzovoort. Daarnaast bestaat er dagbesteding voor de hulpbehoevenden in de gemeente. Enerzijds via vrijwilligersorganisaties in het voorliggend veld die dagbesteding aanbieden, zoals de huiskamerprojecten in de kernen. Anderzijds via een indicatie voor begeleiding; de inwoner kan dan een zinvolle dagbesteding krijgen via één van de vele professionele aanbieders. Deze laatste twee vormen van dagbesteding vallen onder maatschappelijk participeren zoals in de Participatiewet bedoeld. 

Statushouders 

Een ontwikkeling waar gemeente Reusel-De Mierden en zijn inwoners in meerdere mate mee geconfronteerd zullen worden, is het gevolg van de toegenomen vluchtelingenstroom richting Europa. In vergelijking met voorgaande jaren is het aantal vluchtelingen dat asiel aanvraagt in Nederland gestegen. Een groot aantal van hen zal, gelet op de voortdurende oorlogssituatie in hun thuisland, een verblijfsvergunning krijgen in Nederland. Deze zogenaamde statushouders zullen verspreid over alle Nederlandse gemeenten gehuisvest worden. Ook gemeente Reusel-De Mierden krijgt een stijgende taakstelling om vreemdelingen met een verblijfsvergunning (statushouders) een woonruimte in de gemeente aan te bieden. Echter, de gemeente wil meer doen dan alleen een dak boven het hoofd bieden en wil dat ook deze nieuwe inwoners mee kunnen doen in onze samenleving op allerlei leefgebieden, zoals werk, sociaal contacten, verenigingsleven, sport, enzovoort. Onder de noemer “Gastvrij Reusel” wordt samen met Vluchtelingenhulp Reusel, adviescommissie WZW, werkgroepen zorg en welzijn en andere geïnteresseerden gewerkt aan het opzetten van burgerinitiatieven zodat de statushouders in onze gemeente zich welkom voelen en zij ondersteund worden bij het inburgeren. Door het stimuleren van burgerinitiatieven wordt ook bereikt dat de draagvlak onder de inwoners wordt vergroot om statushouders te huisvesten in alle kernen van gemeente Reusel-De Mierden. 

Om als nieuwkomer een toekomst op te bouwen in gemeente Reusel-De Mierden dienen eerst allerlei administratieve zaken goed geregeld te worden. Te denken valt aan huisvesting, uitkering, verzekeringen, belastingzaken, kinderopvang of scholing. Deze zaken worden in Reusel-De Mierden geregeld door de vrijwilligers van onze lokale afdeling van Vluchtelingenhulp. Gelet op het stijgend aantal statushouders die in onze gemeente komen wonen, zal samen met Vluchtelingenhulp gekeken worden hoe hun inzet kan worden gecontinueerd en waar nodig verbeterd. 

Om volwaardig deel te kunnen nemen aan de samenleving is het van essentieel belang dat iemand de Nederlandse taal spreekt, begrijpt en verstaat. De burgerinitiatieven voortkomend uit “Gastvrij Reusel” zullen er ook op gericht zijn om de statushouders, naast het oefenen met de Nederlandse taal, te helpen bij het lokaal wegwijs maken in onze kernen. Daarnaast is het belangrijk dat de volwassen statushouders, naast hun verplichte inburgeringscursus, meer kennis krijgen van de Nederlandse cultuur, normen en waarden. Dit komt hun participatie in en aanpassing aan onze gemeenschap ten goede. 

Wat is onze focus? 

De komende jaren willen we onze aandacht vooral richten op: 

  • Het stimuleren van de vanzelfsprekendheid dat iedereen in onze gemeente mee doet en naar vermogen een bijdrage levert aan de gemeenschap. 
  • Het begeleiden van inwoners naar regulier werk door het bieden van maatwerk (Werkplein). 
  • Het ondersteunen van inwoners die geen regulier werk kunnen verrichten bij het vinden van een zinvolle dagbesteding of vrijwilligerswerk. 
  • Het zoveel mogelijk toegankelijk maken van openbare gebouwen en ruimten voor mensen met een beperking. 
  • Het stimuleren van verenigingen om hun activiteiten op cultureel, sportief, recreatief of ander gebied toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. 
  • Samen met Vluchtelingenhulp bekijken hoe hun inzet gecontinueerd en waar nodig verbeterd kan worden gelet op het stijgend aantal statushouders die in onze gemeente komt wonen. 
  • Samen met het voorliggend veld zoeken naar vrijwilligers die zich door middel van burgerinitiatieven willen inzetten voor statushouder op het gebied van taal, de Nederlandse cultuur, normen en waarden en inburgering.
5. Aandacht en zorg voor elkaar

Wat is onze visie? 

De verzorgingsstaat zoals we deze lang gehad hebben is voorbij. Dit vraagt om een nieuwe inrichting van ons zorgstelsel, gestoeld op de participatiesamenleving met als pijlers eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en informele netwerken. De zorg willen we dichtbij huis organiseren. We willen het mogelijk maken dat onze inwoners zo lang mogelijk thuis of in de buurt kunnen blijven wonen. In dit hoofdstuk staat wat nodig is voor zorg dichtbij, wat gezondheidsbeleving voor effect heeft en wat we al voor onze inwoners doen. 

Zorg dicht bij huis 

Door betere zorg en leefomstandigheden neemt de levensverwachting van Nederlanders toe. Dit betekent dat er ook meer mensen zijn met een (chronische) ziekte. Veel mensen hebben de wens om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Daarvoor is zorg en ondersteuning dichtbij nodig. Om dit te realiseren zullen inwoners daar een belangrijke bijdrage aan moeten leveren door het verlenen van mantelzorg, burenhulp en steun uit het sociaal netwerk. 

Tijdens de inwonersavonden Samen Doen in de vier kernen (2015) bleek dat inwoners zich heel bewust zijn van de noodzaak van een goed werkend informeel netwerk. Er werd gesproken over de samenwerking tussen verenigingen, het organiseren van activiteiten voor jong en oud, aandacht voor vrijwilligers en mantelzorgers, aanbod van geschikte woonruimte voor ouderen en veiligheid op straat. Concrete ideeën waren: een eetpunt, hergebruik (een pool) van hulpmiddelen, gerichte trainingen voor zelfredzaamheid. 

Het Loket van A tot Z 

De consulenten van het Loket van A tot Z geven informatie en advies over mogelijke voorzieningen op het terrein van welzijn, wonen, zorg en inkomensondersteuning. Om aan elke cliënt maatwerk te bieden wordt er een afspraak gemaakt voor een huisbezoek (in de meeste gevallen) of voor een gesprek bij het loket. Er wordt altijd gevraagd of er iemand van de familie bij het gesprek kan zijn die kan ondersteunen bij de hulpvraag. Ook kan een cliëntondersteuner ingezet worden voor ondersteuning. Dit kan een professional zijn of een vrijwilliger. De vraag wordt samen met de cliënt in beeld gebracht waarbij er ook gekeken wordt naar de ‘eigen kracht’. Als blijkt dat de eigen kracht, het sociale netwerk en de voorliggende voorzieningen onvoldoende mogelijkheden bieden voor een passende ondersteuning, wordt een individuele voorziening aangeboden. 

Meer zorg thuis en in de buurt 

Het doel om zo lang mogelijk thuis te wonen vraagt om zelfredzaamheid van inwoners en de inzet van hun eigen netwerk van informele zorg. Deze ontwikkeling heeft nog continu aandacht nodig. Maar er zijn al goede voorbeelden. Zo hebben de werkgroepen zorg en welzijn in alle vier de kernen een huiskamerproject voor kwetsbare ouderen opgezet. Dit betreft een plek, als een huiskamer ingericht, van waaruit specifieke activiteiten worden georganiseerd en die eenzame ouderen een plek biedt waar ze zich thuis voelen. 

Inwoners hebben zelf vaak de beste ideeën over een veilige, vitale samenleving en over de aanpak van hun eigen hulpvraag. Deze rol van inwoners wordt steeds groter in de participatiesamenleving. De uitdaging is dat inwoners de regie over hun eigen hulpvraag en over de inrichting van de informele zorg ook gaan nemen. Dit is een kwestie van tijd en ruimte, want er is een cultuuromslag nodig zowel bij inwoners als ook bij de ambtenaren van de gemeente. Samen met dorpsraden, de adviescommissie WZW, buurtverenigingen, cliëntorganisaties en zorgorganisaties zal verkend worden hoe de burgerregie versterkt kan worden. 

Technologie en innovatie 

Het internetgebruik onder ouderen is de laatste jaren flink toegenomen. Ook het ontvangen van hulp via het internet neemt toe. Technologische toepassingen in zorg en welzijn bevorderen de zelfredzaamheid en vergemakkelijken de zorg. Het is nodig om de kosten te reduceren en nuttig om mensen langer thuis te laten wonen en mantelzorgers te ontlasten. Voorbeelden zijn: elektronische dossiers, zorgrobotica, e-health: zorg op afstand via ICT. Deze technologische toepassingen worden veelal door aanbieders in de zorg aangeboden/ingevoerd, maar ook de gemeente moet goed op de hoogte zijn zodat we onze inwoners kunnen informeren en ondersteunen op dit gebied. 

Hier zijn mooie combinaties te maken tussen jongeren en ouderen: jongeren die voor hun maatschappelijke stage of hun opleiding ouderen wegwijs maken. Zie ook http://lokaal-plus.nl/ verbonden aan het PiusX college. 

Mantelzorg 

Mantelzorg is alle hulp aan een hulpbehoevende door iemand uit diens directe sociale omgeving, in de meeste gevallen familie. Mantelzorg geven is vaak zwaar, maar geeft ook voldoening. De erkenning op beide vlakken, de zorgtaak én de voldoening, is belangrijk. 

Er zijn veel oudere mantelzorgers die kwetsbaar zijn als hun eigen gezondheid achteruit gaat. Uit onderzoeken blijkt dat er weerstand is tegen het geven, maar ook bij het ontvangen en vragen van mantelzorg. Het is dus (nog) geen vanzelfsprekendheid dat mantelzorg ingezet wordt. Verder moet er aandacht zijn voor nog twee andere mogelijke problemen. Ouderenmishandeling komt regelmatig voor en er zijn ouderen met een klein sociaal netwerk met nauwelijks of geen mantelzorgers in hun netwerk. 

Er gebeuren goede dingen voor mantelzorgers, zoals respijtzorg, mantelzorgcheques, vrijwillige thuiszorg, de familiezorgdag, maar is het voldoende? Hoe kunnen mantelzorgers nog beter ondersteund en ontlast worden? Een vraag voor inwoners, bedrijven, professionele aanbieders en gemeente. 

Positieve gezondheid / de kracht van gezondheid 

Uit onderzoek van de GGD Brabant-Zuidoost blijkt dat voor de meeste inwoners gezondheid het belangrijkste is in hun leven. Uit dat onderzoek blijkt ook dat voor mensen gezondheid méér is dan de afwezigheid van ziekte. Het gaat ook over mee kunnen doen en over welzijn. Voor een positieve gezondheidsbeleving is het belangrijk dat inwoners de dingen kunnen doen die ze graag willen doen. Als mensen dingen doen die zij als zinvol en waardevol ervaren, kunnen mensen (ook met een ziekte of gebreken) voldoening in hun leven vinden en meedoen in de samenleving. Gemeente, professionals en inwoners kunnen hier samen aan werken. Door meer aandacht voor preventie en gezondheidsdenken en minder te denken in termen van ziekte, zorg en afhankelijkheid. 

Gezondheidswinst te behalen 

Uit onderzoek van de GGD blijkt dat er in Reusel-De Mierden nog steeds gezondheidswinst te behalen is door een gezondere leefstijl. De aandachtspunten voor onze gemeente zijn: roken, overmatig alcoholgebruik, drugsgebruik, (ernstig) overgewicht, bewegen, depressie, diabetes, gehoorschade en stress. Als gemeente willen we inwoners bewust en onbewust gezonde keuzes laten maken. Hier werken we aan met bijvoorbeeld het uitvoeringsplan sport en bewegen waarin ook aandacht is voor de inrichting van de openbare ruimte. Maar ook met concrete activiteiten vanuit de werkgroep handhaving en preventie alcohol (de actie IkPas). 

Langer thuis wonen 

Als ouderen gezond zijn, is thuis blijven wonen geen probleem. Maar bij gezondheidsklachten kunnen aangepaste woningen of extra zorg nodig zijn. 

Van belang is dat woningcorporaties en zorgaanbieders een goed beeld hebben van de woonwensen van deze doelgroep. De gemeente is een belangrijke partij in deze. Woningcorporaties maken jaarlijks prestatieafspraken met de gemeente en huurdersverenigingen over de prestaties die ze gaan leveren. 

Woonconcepten 

Er is behoefte aan een variatie aan woonconcepten voor uiteenlopende bijzondere doelgroepen. Vooral voor ouderen met beperkingen of mensen die psychische zorg nodig hebben, komen meer woonzorgcentra, zoals een combinatie van verpleeghuis, verzorgingshuis en wonen met zorg. Ook komen er multifunctionele centra en woonservicewijken. Kleinschaligheid is een groeiende trend. Hierbij verschuift het accent van op zichzelf staande voorzieningen naar kleinschalig organiseren binnen grotere voorzieningen. Een nieuw wooninitiatief in onze gemeente is Bij Ons. Deze woonvorm is voor jongeren met een leeftijd van ongeveer 18 tot 30 jaar met een licht verstandelijke beperking en/of een stoornis in het autistisch spectrum. 

Lokale samenwerking vanuit verschillende branches is noodzakelijk. Ook hier is het stimuleren van de kracht van inwoners een opgave. 

Wat is onze focus? 

De komende jaren willen we onze aandacht vooral richten op: 

  • De ruimte geven aan inwoners, zij zijn als eerste aan zet als er iets aan de hand is hun leven. 
  • Maatwerk dat aansluit op de vraag van mensen en hun kring van familie en bekenden. Zorgen voor professionele zorg op maat waar dat nodig is, ook wordt de burger ondersteund in het vinden van de juiste informele zorg.
  • De ontwikkeling van de informele zorg door dit te stimuleren en faciliteren. 
  • Zolang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen door dit te ondersteunen: oplossingen op maat, mogelijkheden vergroten, verbindingen leggen tussen verschillende beleidsterreinen. 
  • Helder en eenvoudig taalgebruik in de communicatie naar inwoners. We houden rekening met de groep ouderen die geen gebruik maken van het digitaal netwerk. 
  • Het realiseren van laagdrempelige initiatieven voor dagbesteding en opvang door mee te zoeken naar geschikte locaties en door vrijwilligers te ondersteunen. Dagbesteding is essentieel om zo lang mogelijk mee te kunnen doen in de maatschappij. Het vervult ook een belangrijke steunfunctie voor mantelzorgers, bv. bij mensen met dementie. 
  • De behoeften van vrijwilligers en mantelzorgers door hier oog en oor voor te hebben, de ondersteuning wordt daarop gestoeld. 
  • Het gebruik van technologische toepassingen in de zorg stimuleren door hierover te informeren en zonodig te ondersteunen. 
  • Netwerken: participeren in en waar nodig faciliteren van deze netwerken. 
  • Een passend woningaanbod en meedenken in woonconcepten. 
  • Het uitwerken van ideeën ontstaan tijdens de Samen Doen avonden door ruimte te geven aan werkgroepen. 
  • Het uitvoeren van het uitvoeringsplan sport en bewegen. 
  • Het organiseren van activiteiten vanuit de werkgroep handhaving en preventie alcohol.
6. Mijn dorp

Wat is onze visie? 

Wie aan Reusel-de Mierden denkt, denkt aan de vier dorpen gelegen in het groen. Onlosmakelijk met elkaar verbonden, van oudsher en in de toekomst. De dynamiek in en tussen de dorpen is en blijft enorm. Steeds weer tonen bewoners hun kracht en de kracht van hun dorp, al dan niet geïnspireerd door elkaar of gedwongen door ontwikkelingen van buitenaf. De dorpen maken en zijn onze gemeente. De creativiteit en het zelforganiserend vermogen van de dorpen wordt steeds belangrijker. Dit betekent tegelijkertijd een nieuwe rolverdeling tussen dorpen en gemeente. De gemeente zal zich steeds meer richten op het stimuleren van initiatieven van de bevolking. Deze rol van regisseur past bij een gemeentelijke organisatie met een overkoepelende blik op ontwikkelingen in de regio. In de uitvoering zal dan ook meer verantwoordelijkheid bij de dorpen en haar inwoners komen te liggen. Deze verandering zal niet eenzijdig worden opgelegd, maar plaatsvinden in nauw overleg met de dorpen. In dit hoofdstuk staat wat er al is en wat belangrijk is voor de toekomst. 

Dorpsraden 

Door de nieuwe verhoudingen tussen overheid en samenleving wordt de rolverdeling tussen de verschillende dorpsraden en de gemeente anders. De dorpsraden spelen een centrale rol. Zij zijn de voornaamste gesprekspartner van de gemeente. De dorpsraden komen op voor de belangen van inwoners en helpen zo burgerinitiatieven verder. De gemeente werkt nauw samen met de dorpsraden, we delen onze kennis, ervaring en organiseren gezamenlijk bijeenkomsten. 

In de kern Reusel is (nog) geen dorpsraad, dit betekent dat we ons steeds opnieuw weer moeten bezinnen op hoe we de Reuselnaren betrekken en ervoor zorgen dat hun behoeften in beeld zijn. 

Prettige leefomgeving 

De inrichting van de leefomgeving kan een positief effect hebben op de gezondheid door bijvoorbeeld de aanwezigheid van groen. Daarnaast kan de inrichting de sociale cohesie, het sport en spel bevorderen. We streven naar toegankelijke en veilige openbare ruimte en voorzieningen. Voorkomen moet worden dat inwoners worden blootgesteld aan chemische, fysische en biologische factoren die leiden tot een slechtere gezondheid. Ook de indirecte effecten zijn van belang, zoals geluidshinder of ontevredenheid over de buurt, wat kan leiden tot stress. 

De openbare ruimte is niet alleen het domein van de overheid, maar ook dat van de burger. Een inwoner is ook ‘eigenaar’ van de openbare ruimte in zijn dorp. Er wordt stap voor stap toegewerkt naar een situatie waarbij inwoners ook directe zeggenschap hierover hebben. 

De intensieve veehouderij is een belangrijk thema in onze gemeente. In onze gemeente hebben meer inwoners last van geurhinder (dan gemiddeld in Zuidoost-Brabant) . Ons doel is om te komen tot een duurzame veehouderij: een veehouderij die produceert in evenwicht met zijn omgeving en met maximale aandacht voor gezondheid, dierenwelzijn en milieu. Hiervoor is een veranderingsproces nodig. We werken hier binnen de gemeente aan op basis van de vier pijlers: beleid, handhaving, vertrouwen en de sector zelf. Vanuit de provincie wordt een nieuw initiatief begeleid. Een groep inwoners en agrariërs die samen aan de slag gaan om te werken aan verbeteringen. 

Subsidies 

De gemeente wil een partner zijn die initiatieven stimuleert en initiatieven verbindt. Subsidie is één van de middelen die we hebben om slimme combinaties en sociale innovaties te bevorderen. Juist in een veranderende samenleving is het belangrijk om de kracht van de samenleving te kunnen benutten en te versterken. Het subsidiebeleid wordt ingezet om de maatschappelijke effecten die in dit beleidsstuk zijn vastgelegd te realiseren. 

Gemeenschapshuizen 

Het lokale gemeenschapshuis vormt het kloppend hart van onze kernen en is de plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Gemeenschapshuizen zijn er in de brede zin om de leefbaarheid in de lokale gemeenschap te ondersteunen, te bevorderen en te versterken. Het is dé plek voor recreatie, persoonlijk ontwikkeling en steeds vaker ook voor zorgvoorzieningen. 

Burgerinitiatieven 

Tijdens de inwonersavonden bleek dat inwoners de voetpaden beter toegankelijk willen maken voor minder mobiele mensen, en de gemeenschapshuizen en de kermis willen behouden. 

Er werd gesproken over de samenwerking tussen verenigingen en het belang van een prettige leefomgeving. Er waren concrete ideeën over ontmoetingsruimtes en groenonderhoud. 

De participatiesamenleving staat in bloei en de overheid trekt zich terug. Voorop staat de eigen verantwoordelijkheid en de actieve rol van inwoners en verenigingen. Inwoners voelen zich hierdoor meer betrokken bij de omgeving en de gemeenschap en komen met nieuwe ideeën en oplossingen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de aanwezige kennis en kunde. 

Inwoners onderhouden bijvoorbeeld het groen in de openbare ruimte, organiseren activiteiten in hun wijk, gaan door de buurt heen om veiligheid te garanderen of richten eigen zorg- of energiecoöperaties op. 

Wat is onze focus? 

De komende jaren willen we onze aandacht vooral richten op: 

  • Gelijkwaardig partnerschap tussen dorpsraden en de gemeente. 
  • De eigen verantwoordelijkheid van inwoners, die staat voorop. 
  • Nieuwe initiatieven van inwoners faciliteren door ervaring en kennis te delen en mee te denken. 
  • Het participeren in netwerken van verenigingen
7. Monitoring

De participatiesamenleving draait op volle toeren. Er wordt ruimte gemaakt voor mensen, groepen, buurten, organisaties en bedrijven die maatschappelijk actief zijn of willen zijn. Ook de rol van raadsleden verandert: loslaten maar niet laten vallen. Hoe doe je dat als gemeenteraad? 

In hoofdstuk 2 is al aangegeven dat er indicatoren zijn geselecteerd om maatschappelijke effecten te meten (in bijlage 2). Het is echter niet mogelijk om een direct verband te leggen tussen beleidsacties en de gegevens uit de metingen (de gemeten indicatoren). Met andere woorden, het is een moeilijke opgave om met metingen iets te zeggen over het uitgevoerde beleid. De transformatie in het sociale domein en de veranderende rollen vragen om een andere (beleids)evaluatie. 

Veranderende rollen 

Maatwerk 

Het leveren van maatwerk is een van de kernwaarden bij de transformatie in het sociale domein. Het leveren van maatwerk betekent dat er minder grip is. Uitkomsten zijn onzeker en het geheel is moeilijk controleerbaar. De grootste uitdaging van de transformatie is dan ook dat er verschillen mogen zijn en dat de bereidheid tot leren een voorwaarde is. Niet alle oplossingen zijn van tevoren te bedenken. Professionals in de praktijk hebben de ruimte nodig om maatwerk te leveren. De ervaringen uit de praktijk moeten terug naar het beleid en de politiek. 

Ook de Participatiewet biedt mogelijkheden. Weliswaar is er veel geregeld in deze wet maar deze wet biedt ook mogelijkheden om zaken anders aan te gaan pakken dan voorheen. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt laten participeren door niet alleen te focussen op kunnen maar ook willen. 

De gemeenteraad 

Een nieuwe aanpak vraagt niet alleen een andere houding van ambtenaren, maar ook van de gemeenteraad. De gemeenteraad zal ook zoveel mogelijk de praktijk in moeten gaan, de sturing meer los moeten laten en meer aan inwoners over moeten laten. Met inwoners in gesprek gaan, elkaar vragen stellen en zoeken naar instrumenten en aansluiting om gezamenlijke doelen vorm te geven. Vertrouwen hebben in professionals en op een goede manier de verantwoordelijkheid pakken. Niet alleen controlerend maar gericht op de dialoog, wat is er nodig om het werk goed te doen en om de samenwerking tussen de partijen tot stand te brengen. Lokaal welslagen definiëren, waar kan dat aan afgemeten worden en hoe kun je daar als raad aan bijdragen? De ‘nieuwe’ gemeenteraad in de doedemocratie. 

In deze nieuwe rol zullen alle partijen moeten groeien, al doende leren en discussies blijven voeren. 

Evaluatie 

Wat kunnen en willen we tussentijds en over vier jaar evalueren? Wat is bijvoorbeeld goede zorg of begeleiding, wat mogen inwoners verwachten van de gemeente en vice versa? En waar meten we succes aan af? Die antwoorden zijn er nog niet en daarover moeten we in discussie. 

De vragen die we ons wel kunnen stellen zijn: ”Zijn onze inwoners tevreden met de plannen en de activiteiten die uitgevoerd zijn? Heeft dit geleid tot de resultaten die we samen voor ogen hadden?” Dit betekent dat er per plan of activiteit doelen vastgesteld en geëvalueerd worden in overleg met partners en inwoners. Elke partij (inwoners, ambtenaren, raad, partners) heeft zijn eigen rol hierin. Deze rol is niet strak omlijnd. De bereidheid moet er zijn om vooraf na te denken over wat en waarom en achteraf het handelen ter discussie durven stellen en met een open blik naar verbetering zoeken. 

De manier van werken (het proces): Samen Doen zal door raad, college en inwoners over vier jaar en tussentijds, na ongeveer 2 jaar, tegen het licht gehouden worden. Hebben we de uitgangspunten voor dit proces zoals genoemd in hoofdstuk 1 waar kunnen maken? De manier waarop we dat gaan doen zal te zijner tijd met de raad afgestemd worden. 

Het evalueren en bijsturen van uitvoeringsplannen is in onderstaande figuur gevisualiseerd. 

De Deming cyclus: ‘plan – do – check – act’ wordt veel gebruikt om duidelijk te maken dat evaluaties belangrijk zijn om processen of plannen bij te sturen. Hierop lijkend is de onderstaande figuur waarbij het vertrekpunt een behoefte is, waarna een trigger zorgt voor een plan (taak of activiteit) rondom de vraag hoe, dit plan leidt tot actie en ervaring met als opties: 

  • herhaalde actie 
  • een nieuw plan 
  • een nieuwe behoefte
Bijlage 1: Beleidsplannen en uitvoeringsplannen

Voor het sociale domein worden er geen nieuwe beleidsplannen ‘oude stijl’ geschreven. Natuurlijk kan het zijn dat er uitvoeringsplannen geschreven worden die net iets meer zijn dan een uitvoeringsplan doordat er ook beleidsmatige aspecten worden aangehaald. Deze plannen zullen beknopt zijn en verwezen wordt naar dit rapport. Dat is de kapstok voor alle geldende en toekomstige uitvoeringsplannen en activiteiten. Dit betekent dat alles wat er al is, van kracht blijft en aangepast wordt wanneer dat nodig is of op het moment dat dit is afgesproken. 

De beleids- en uitvoeringsplannen die op dit moment van kracht zijn: 

Sociaal Domein 

  • Beleidsnotitie Peuterkansen 
  • Integraal huisvestingsplan Brede Schoolgebouwen 2012 en verder 
  • Kadernota burgerparticipatie 
  • Verbinden door cultuur 
  • Beleidskader Samenhang Sociaal Domein 'Krachten bundelen waar nodig' 
  • Meerjarenbeleidskader Jeugd 
  • Visienota omslag in het sociale domein van Reusel-De Mierden 2013-2017 
  • Uitgaan van eigen kracht Wmo beleidsplan 2012-2015 
  • Samen in beweging. Sport- en beweegbeleid Reusel-De Mierden 2014-2018 
  • Beleid voor sportparken 
  • Beleidsplan Brede Scholen Reusel-De Mierden 2015 en verder 
  • Integraal huisvestingsplan Brede Schoolgebouwen 2015 en verder 
  • Beleidsnota Burger- en overheidsparticipatie 
  • Kadernota subsidiebeleid 
  • Subsidiebeleid 
  • Visienota Participatiewet 

Onderstaande rapporten behoren niet tot het sociaal domein maar vanwege de integraliteit van beleid is het wel belangrijk om ze te kennen. 

Ruimtelijk Domein 

  • Beleidsplan groen en verzorging 
  • Bomen beleidsplan 
  • Evenementenbeleid 
  • Gebiedsvisie gemeente Reusel-De Mierden 2013 ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij 
  • Gemeentelijk verkeerscirculatieplan 
  • Klimaatvisie 
  • Nota grondbeleid 
  • Nota gronden voor beleid 
  • Strategienota van afval naar grondstof in 2020 
  • Visie op economie en bedrijvigheid in de Brabantse Kempen in 2010 
  • Woonvisie 2013-2018 
  • Integrale visie Plattelandsontwikkeling 
  • Beheerplan gebouwen 
  • Onderhoudsplan de Ster 
  • Regionale visie bedrijventerreinen 
  • Structuurvisie 
  • Koersdocument economische zaken
Bijlage 2: Maatschappelijke effecten en indicatoren

De GGD stelt elke vier jaar de Volksgezondheid ToekomstVerkenning (VTV) op. Daarvoor wordt er gebruik gemaakt van gegevens die de GGD zelf meet met een aantal monitors en verzamelt vanuit andere bronnen. Deze indicatoren geven de situatie op het moment van meten weer. Ook zijn er trends in deze cijfers beschikbaar. Trends geven aan dat er sprake is van een maatschappelijke ontwikkeling en dat er een verbetering of achteruitgang is geconstateerd ten opzichte van de vorige meting. Een dergelijke verandering kan echter niet met zekerheid worden toegeschreven aan gemeentelijk beleid of lopende projecten. Ook andere factoren, zoals landelijk beleid, maatschappelijke veranderingen en de samenstelling van de onderzoeksgroepen, kunnen de gevonden trends (mede) beïnvloed hebben. 

Voor het volgen van de trends kan de VTV geraadpleegd worden. Hierin wordt uitgebreid ingegaan op de betekenis van de ontwikkelingen en wat mogelijke acties kunnen zijn. De VTV wordt in nauw overleg met de gemeente opgesteld. 

Bij elk maatschappelijk effect zijn een aantal indicatoren genoemd die daaraan gelinkt kunnen worden. 

Maatschappelijke effecten: 

1. Wij (jongeren) ontwikkelen en benutten onze capaciteiten 

Als onze jongeren hun talenten kunnen ontwikkelen, kunnen ze uitgroeien tot zelfredzame inwoners die een positieve bijdrage aan de samenleving leveren. Ouders/verzorgers, het gezin, de school en de buurt spelen hierbij een belangrijke rol. Een stimulerende omgeving geeft jongeren meer kansen zich te ontwikkelen, ook buiten de school, bijvoorbeeld via sport en cultuur. 

Indicatoren: 

  • weerbaarheid 
  • kinderen in speciaal onderwijs 
  • voortijdige schoolverlaters
  • jongeren lid van een (sport)vereniging 
  • vrienden 

2. Wij (jongeren) groeien op in een positieve, stabiele en veilige omgeving 

(Onze) Jongeren groeien op in een positieve gezinssituatie tot zelfstandige inwoners die actief deelnemen aan de samenleving en sociaal en economisch zelfredzaam zijn. Jongeren zitten lekker in hun vel, zowel lichamelijk als psychisch. 

Problemen van jongeren of hulpvragen van ouders bij de opvoeding, op welk gebied dan ook, worden door de inzet van preventie voorkomen, of tijdig onderkent en er is voldoende ondersteuning voor handen. De omgeving van de jongeren, zoals gezin, school, buurt, verenigingen en dergelijke, speelt een belangrijke rol in de ondersteuning. Indien nodig wordt professionele ondersteuning ingezet. 

Indicatoren: 

  • eenoudergezinnen 
  • liefdevolle omgeving 
  • lekker in je vel 
  • psychische gezondheid 
  • pesten (op school) 
  • kindermishandeling 
  • sociale veiligheid 
  • (echt)scheiding ouders 
  • gebruik van zorg en ondersteuning (jeugdwet, per wijk uit monitor sociaal domein) 

3. Wij zijn op weg naar een gezonde toekomst 

Wij willen allemaal graag gezond zijn en blijven. Gezondheid is niet alleen lichamelijk, maar ook psychisch. We weten wat een gezonde leefstijl is en wat we daarvoor moeten doen, zoals letten op onze voeding, alcoholgebruik en bewegen. Daarnaast hebben werk of andere sociale activiteiten een positieve invloed op ons welbevinden. 

Indicatoren: 

  • ervaren gezondheid 
  • chronische ziekte 
  • psychische gezondheid  
  • (norm) bewegen 
  • alcohol afgelopen 4 weken 
  • bingedrinker 
  • overgewicht en obesitas 

4. Wij zijn sociaal actief en maken deel uit van een sociaal netwerk 

Wij hebben sociale contacten en ontmoeten elkaar. Doordat we elkaar kennen, zijn we bereid wat voor elkaar te betekenen ook buiten de eigen kring. Door samen te werken en onze netwerken te benutten, kunnen we veel bereiken. 

Indicatoren: 

  • lid van (sport)vereniging/club
  • eenzaamheid 
  • bezoekt groepsbijeenkomsten 
  • terugvallen op sociale relaties 
  • netwerktype lokaal familie afhankelijk 
  • netwerktype lokaal geïntegreerd 

5. Wij ondersteunen elkaar en er is waardering voor vrijwilligers en mantelzorgers 

We ondersteunen elkaar en we hebben oog voor elkaar. We spreken onze waardering uit voor het werk van mantelzorgers en vrijwilligers. De hulp aan inwoners organiseren we dichtbij. Samen zorgen we dat kwetsbare en minder weerbare mensen mee kunnen doen. 

Indicatoren: 

  • vrijwilligerswerk 
  • geeft momenteel mantelzorg 
  • intensief mantelzorg geven 
  • belasting mantelzorg 
  • beschikbare hulp 

6. Wij voelen ons thuis in en betrokken bij onze buurt en dorp 

Iedere buurt in Reusel-De Mierden is een leefbare buurt: een gezonde, inspirerende en veilige buurt waar je graag woont. Waar je je buurtgenoten kent en zelf gekend wordt. Een buurt waar je je thuis voelt en verantwoordelijkheid voor neemt. Het is er schoon, groen en veilig. Er zijn passende voorzieningen waar je elkaar kunt ontmoeten. 

Indicatoren: 

  • sociale veiligheid 
  • tevredenheid buurt 
  • betrokkenheid buurt (sociale cohesie) 
  • actief in buurt 
  • gemeente betrekt bewoners 
  • medeverantwoordelijk voor leefbaarheid 
  • bezorgdheid 
  • nabijheid voorzieningen 
  • voorzieningen in de buurt 
  • voorzieningen jongeren 
  • tevredenheid voorzieningen 
  • welzijnsvoorziening 

7. Wij nemen verantwoordelijkheid voor ons eigen leven en zijn zelfredzaam zover als mogelijk is 

We zijn verantwoordelijk voor ons eigen leven. We komen voor onszelf op en durven ook hulp te vragen. Als wij geen volledige regie over ons eigen leven kunnen voeren, dan worden we daarbij ondersteund. Hierdoor kunnen we goede keuzes maken en zo lang mogelijk in ons eigen omgeving blijven wonen. 

Indicatoren: 

  • eigen regie 
  • uitkeringen 
  • moeite met rondkomen 
  • ervaren gezondheid 
  • beperkt in bezigheden door lichamelijke gezondheid 
  • belemmerd in dagelijks functioneren
  • vanwege gezondheid geen dingen kunnen doen die men zou willen doen 
  • psychische gezondheid 
  • valongevallen 
  • sociaal netwerk 
  • maatschappelijke participatie 

8. Wij doen mee in de maatschappij, ook als we beperkingen hebben 

Wij leveren allemaal een bijdrage aan de maatschappij, in de zin van werk, vrijwilligerswerk of andere dagbesteding. Werk, voorzieningen en activiteiten zijn voor iedereen toegankelijk. Ook voor mensen met fysieke, zintuigelijke, verstandelijke, psychische of taalbeperking. 

Indicatoren: 

  • lid van (sport)vereniging/club 
  • bezoekt groepsbijeenkomsten 
  • eenzaamheid 
  • beperkt in bezigheden door lichamelijke gezondheid 
  • mobiliteitsbeperking 
  • vanwege gezondheid geen dingen kunnen doen die men zou willen doen 
  • zelfstandig gebruik openbaar vervoer 
  • verplaatsen in en om woning 
  • terugvallen op sociale relaties 
  • kwetsbaarheid ouderen 
  • sociale uitsluiting
  • werksituatie 
  • uitkeringen 
  • vrijwilligerswerk 

9. Wij kunnen ons cultureel en sportief ontplooien 

Wij kunnen kiezen uit een ruim aanbod van sportieve en creatieve activiteiten. Deze activiteiten dragen niet alleen bij aan een gezonde leefstijl en cultureel bewustzijn, maar hiermee blijven we ook met elkaar in contact en kunnen we onszelf ontplooien. 

Indicatoren: 

  • lid van sportvereniging/club 
  • nabijheid voorzieningen 
  • tevredenheid voorzieningen 
  • voorzieningen jongeren