Klimaatvisie
Wij willen op structurele wijze en op maximaal niveau bijdragen aan het beperken van de CO2-uitstoot. Voor het op efficiënte en effectieve wijze behalen van maximaal resultaat is een visie op klimaatbeleid en een bijbehorend gedragen ambitieniveau noodzakelijk. Op deze pagina kan je het klimaatbeleid altijd teruglezen.
1. Visie
1.1 Inleiding
De stijgende welvaart brengt een toenemende vraag naar energie met zich mee. Door het grootschalig gebruik van fossiele brandstoffen neemt de uitstoot van het broeikasgas CO2 eveneens toe. Het gevolg is dat de voorradige hoeveelheden fossiele brandstoffen in snel tempo afnemen en dat de uitstoot van broeikasgassen het mondiale klimaat veranderen. Opwarming van de aarde en een stijgende zeespiegel hebben grote gevolgen.
Nationale- èn lokale overheden hebben een belangrijke rol in het reduceren van de CO2-uitstoot en daarmee het beperken van de klimaatverandering.
De gemeente Reusel-De Mierden wil op structurele wijze en op maximaal niveau bijdragen aan het beperken van de CO2-uitstoot. Voor het op efficiënte en effectieve wijze behalen van maximaal resultaat is een visie op klimaatbeleid en een bijbehorend gedragen ambitieniveau noodzakelijk.
1.2 Visie van de gemeente Reusel-De Mierden op klimaatbeleid
De klimaatvisie geeft de ambitie van de gemeente ten aanzien van CO2-reductie en duurzame energie weer. Een heldere en gedragen klimaatvisie draagt in belangrijke mate bij aan een structurele realisatie ervan. De klimaatvisie van de gemeente Reusel-De Mierden luidt:
De gemeente Reusel-De Mierden is energieneutraal in 2025
Dit houdt in dat alle energie, die in Reusel- De Mierden nodig is voor de gemeentelijke gebouwen, de woningen en het bedrijfsleven, binnen de eigen gemeentegrenzen duurzaam wordt opgewekt door gebruik te maken van onuitputtelijke bronnen.
Om energieneutraliteit in 2025 te bereiken vormt de Trias Energetica een belangrijk uitgangspunt. De Trias Energetica beschrijft drie logische stappen om te komen tot een optimale energiehuishouding;
- De eerste stap in de Trias Energetica is energiebesparing; dat wat bespaard wordt, hoeft ook niet opgewekt te worden
- De tweede stap is het duurzaam opwekken van de benodigde energievraag
- De derde stap van het model is het efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen voor de resterende energievraag
De gemeente is in 2025 energieneutraal door in te zetten op de eerste twee stappen: besparing en duurzame opwekking. Daarbij wordt gekozen voor de thema’s: gemeentelijke organisatie, woningbouw, bedrijfsleven, en duurzame energie.
1.3 Overwegingen
Aan de visie liggen de volgende overwegingen ten grondslag;
- Reusel-De Mierden is een groene gemeente en wil dit ook in de toekomst blijven. Energieneutraliteit versterkt het groene imago van de gemeente;
- De gemeente Reusel-De Mierden is toekomstgericht en wil de leefbaarheid binnen de gemeente ook op de lange termijn borgen en waar mogelijk verbeteren. Energieneutraliteit levert een positieve bijdrage aan de leefomgeving;
- Energiemaatregelen bieden volop kansen voor het bedrijfsleven en met name voor agrarische bedrijven. Maatregelen zijn economisch rendabel, waardoor bedrijven profiteren en de economische positie versterkt wordt;
- Als landelijke en groene gemeente heeft Reusel- De Mierden de kenmerken en mogelijkheden om zich te ontwikkelen tot energieneutrale gemeente;
- Het energieneutraal bouwen van woningen leidt tot een verhoging van de kwaliteit en het comfort van woningen en een verlaging van de energie- en woonlasten, waardoor burgers maximaal profiteren.
2. Doel van de visie
De gemeente Reusel-De Mierden streeft ernaar in 2025 een energieneutrale gemeente te zijn. De gemeente voorziet op een duurzame wijze in haar eigen energiebehoefte. Het doel van de visie en de bijbehorende beleidsnotitie is:
- Bijdragen aan nationale- en internationale doelstellingen; de gemeente wil een bijdrage leveren aan de doelstellingen om de klimaatverandering te beperken.
- Voortzetting huidig klimaatprogramma; de gemeente heeft in 2003 een klimaatprogramma opgesteld met een looptijd tot en met 2008. Dit programma bestaat uit ruim 20 verschillende projecten gericht op energiebesparing en duurzame energie. De gemeente wil ook na deze periode inzetten op energie- en klimaatbeleid;
- Beleidsmatige verankering; energie- en klimaatbeleid moeten op de juiste wijze in het gemeentelijke beleid zijn verankerd, zodat activiteiten niet afhankelijk zijn van een of enkele enthousiaste bestuurders en medewerkers;
- Structureel onderdeel van ontwikkelingen; de gemeente wil een structurele inbreng van energieen klimaataspecten bij ontwikkelingen op de korte, middellange en lange termijn.
Met de keuze om in 2025 energieneutraal te zijn, kiest de gemeente Reusel-De Mierden voor een duidelijke ambitie, die uitstijgt boven de nationale ambities.
3. Beleidsnotitie 2007-2010
3.1 Werkwijze en aanpak
De klimaatvisie is tot stand gekomen door de bijdrage van verschillende ambtenaren van de gemeente Reusel-De Mierden, de verantwoordelijk wethouder en een medewerker van SRE Milieudienst. Als onderdeel om te komen tot deze visie is een raadsinformatieavond georganiseerd en is door commissie- en raadsleden deelgenomen aan een excursie naar een windpark en een energiezuinige woonwijk. Het resultaat is de beschreven visie en bijbehorende beleidsnotitie.
3.2 Opbouw
De eerste beleidsnotitie is opgebouwd uit drie wezenlijke onderdelen: de visie, de beleidsnotitie en een uitvoeringsprogramma.
De visie beschrijft waar de gemeente naar toe wil en op welk moment zij daar wil staan. De visie en de overwegingen zijn beschreven in hoofdstuk 1. De eerste beleidsnotitie beschrijft thema’s en doelen per thema op strategisch niveau voor de middellange termijn. De beleidsnotitie bestrijkt de periode 2007 – 2010.
In het uitvoeringsprogramma worden concrete activiteiten en werkzaamheden opgenomen, waarmee invulling gegeven wordt aan de doelstellingen uit de beleidsnotitie. Het uitvoeringsprogramma bevat een overzicht van de benodigde middelen en capaciteit.
3.3 Werkwijze
Energie- en klimaatbeleid is geen afzonderlijk vakgebied, maar dient een geïntegreerd onderdeel te zijn binnen andere gemeentelijke beleidsvelden. De uitvoering beperkt zich dan ook niet tot één afdeling, maar strekt zich uit over vele disciplines binnen de gehele gemeentelijke organisatie. De coördinatie van het klimaatbeleid ligt bij de afdeling Ruimte en Bouwen. Vanwege de grote verscheidenheid is er voor gekozen om het klimaatbeleid in te delen in vier kansrijke thema’s;
- Gemeentelijke organisatie. Waaronder: gemeentelijke gebouwen, openbare verlichting, waterhuishouding, gemeentelijk wagenpark en gebouwen waarin de gemeente participeert zoals De Brede School en De Kei
- Woningbouw. Waaronder: Bestaande voorraad koop- en huurwoningen en nieuwbouwwoningen
- Bedrijfsleven. Waaronder: Utiliteitsbouw, bedrijfsgebouwen, processen en agrarische bedrijven
- Duurzame energie. Waaronder: windenergie, bio-energie en grootschalige zonne-energie
3.4 Strekking van de visie
Door de breedte van het onderwerp is het niet mogelijk om vooraf alle kansen en mogelijkheden te voorzien die zich in de betreffende beleidsperiode voordoen. Voor het realiseren van de visie is het noodzakelijk om alle mogelijkheden te benutten. Deze beleidsnotitie is een richtinggevend document bij het gemeentelijk handelen.
4. Beleid en beleidskaders
Op mondiaal-, Europees-, en nationaal niveau is wet- en regelgeving opgesteld ten aanzien van energie- en klimaatbeleid. Mondiale en Europese regels zijn overgenomen in nationale wet- en regelgeving. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste nationale doelen.
4.1 Kyoto
Nederland heeft zich verbonden aan het Kyoto-protocol. Om aan de Kyoto-doelstellingen te voldoen zal Nederland op nationaal niveau de uitstoot van CO2 tussen 2008 en 2012 met 6% moeten reduceren ten opzichte van het referentiejaar 1990. Het reduceren van de CO2 uitstoot wordt bereikt door energiebesparing en het opwekken van duurzame energie.
4.2 Nationaal Milieubeleidsplan 4
Het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) beschrijft de transitie naar een duurzame samenleving in 2030, waardoor de nadelige gevolgen voor het klimaat beperkt worden. Uitgangspunt hierbij is de Trias Energetica: het beperken van de vraag naar energie, het inzetten van duurzame energie en het zo efficiënt mogelijk benutten van fossiele brandstoffen.
4.3 Duurzame Energie
De landelijke overheid streeft naar een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020. Door het opwekken van duurzame energie wordt een beperking van de CO2 uitstoot gerealiseerd. Voor het bereiken van deze doelstelling zijn subdoelen vastgesteld voor onder andere de productie van duurzame elektriciteit en het gebruik van biobrandstoffen. In 2010 moet het aandeel biobrandstoffen door middel van bijmenging 5,75% bedragen.
4.4 Coalitieakkoord 2007 (CDA, PVDA en ChristenUnie 2007 – 2011)
Het opgestelde coalitieakkoord 2007 zet nadrukkelijk in op een duurzame leefomgeving. Het coalitieakkoord beschrijft de ambitie om grote stappen te zetten in de transitie naar één van de duurzaamste en efficiëntste energievoorzieningen in Europa. Om dit te bereiken wordt ingezet op energiebesparing, alternatieve energiebronnen en opslag van CO2. Concreet wordt ingezet op een energiebesparing van 2% per jaar, 20% duurzame energie in 2020 en een reductie van broeikasgassen van 30% in 2020.
4.5 Coalitieakkoord 2007 Reusel-De Mierden (Samenwerking CDA en PVDA 2006 – 2010)
Het huidige coalitieakkoord zet nadrukkelijk in op energiebesparing en duurzame energie. De gemeente wil een actief beleid voeren om duurzame energie te stimuleren. Er zal nieuw beleid geformuleerd worden om de huidige werkwijze te verbeteren. Energiebesparing in gemeentelijke gebouwen krijgt speciale aandacht en in overleg met woningbouwcorporaties wordt gezocht naar de mogelijkheden van energiebesparing in de woningbouw.
Daarnaast is door de gemeente in 2003 een uitvoeringsplan Klimaatbeleid opgesteld. Het plan beschrijft ruim twintig projecten in vijf verschillende thema’s, waarmee de gemeente invulling kan geven aan de nationale klimaatdoelstellingen.
5. Gemeentelijke organisatie
5.1 Inleiding
De gemeente verbruikt als organisatie energie voor verwarming van haar gebouwen en het gebruik van elektrische apparatuur, maar ook voor de openbare verlichting, de regulering van de waterhuishouding in de gemeente en voor het gebruik van het gemeentelijke wagenpark. De gemeente kan binnen de gemeentelijke organisatie een aanzienlijke bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen in de klimaatvisie. Bovendien wil de gemeente zelf het goede voorbeeld geven door het treffen van maatregelen.
5.2 Doelstelling 2025
De ambitie ten aanzien van het thema “Gemeentelijke organisatie” is een energieneutrale organisatie in 2025. Deze ambitie wordt gerealiseerd door in de eerste beleidsperiode (2007 – 2010) in te zetten op de volgende punten:
- Bij nieuwbouw van gemeentelijke gebouwen te streven naar een verscherping van minimaal 30% ten aanzien van de in het bouwbesluit opgenomen energie-eisen;
- Het realiseren van een energiebesparing van minimaal 15%, ten opzichte van het referentiejaar 2006, in de bestaande gemeentelijke gebouwen;
- Het realiseren van een energiebesparing van minimaal 15% bij de waterhuishouding en openbare verlichting, ten opzichte van het referentiejaar 2006;
- Het gebruik van biobrandstoffen voor het gemeentelijke wagenpark;
- Het realiseren van een energiebesparing, in gebouwen daar waar de gemeente participeert, zoals De Brede School, De Kei en sporthallen.
5.3 Waar staat de gemeente Reusel-De Mierden nu?
Energie krijgt al jarenlang aandacht binnen de eigen gemeentelijke organisatie. De gemeente maakt vanaf 1 januari 2007 gebruik van 100% groene elektriciteit.
Om inzicht te hebben in het elektriciteitsverbruik van de gemeentelijke aansluitingen is een energiemanagementsysteem aanwezig. De afgelopen jaren is dit systeem steeds verder geoptimaliseerd.
Tot slot zijn meerdere gemeentelijke gebouwen op professionele wijze doorgelicht ten aanzien van het energieverbruik. Kleine maatregelen zijn direct genomen en ingrijpende maatregelen worden meegenomen in de meerjaren onderhoudsplanning.
5.4 Redenen
De gemeente heeft met het thema “Gemeentelijke organisatie” een prima mogelijkheid om het goede voorbeeld te geven. Wanneer van anderen iets verwacht wordt, dient de gemeentelijke organisatie zelf minimaal het goede voorbeeld te geven.
Daarnaast leiden investeringen in energiebesparende maatregelen tot een kostenreductie voor de gemeente. Investeringen in gebouwen hebben bovendien vaak een verbetering van het binnenmilieu en een verhoging van het gebruikscomfort tot gevolg.
6. Woningbouw
6.1 Inleiding
Met een gemiddeld elektriciteitsverbruik van 3.500 kWh en 2.000 m3 gas per huishouden, is de woningbouw een belangrijk thema als het gaat om terugdringing van het energieverbruik en de reductie van de CO2 uitstoot. Reduceren van het energieverbruik is te realiseren door aanpassingen in het gedrag van gebruikers en door het treffen van technische- of bouwkundige maatregelen. Maatregelen in de woningbouw leveren voordelen op voor de gebruikers. Lagere energielasten en een verhoging van het wooncomfort gaan goed samen.
6.2 Doelstelling 2025
Binnen het thema “Woningbouw” streeft de gemeente naar volledig energieneutraal bouwen in 2025 en de realisatie van een besparing in de bestaande bouw van 40%. Voor het bereiken van deze ambitie wordt de komende beleidsperiode (2007-2010) ingezet op;
Het streven naar een gemiddelde verscherping bij nieuwbouw van de EPC van 25% ten opzichte van het bouwbesluit;
Het streven naar een gemiddelde besparing van 10% in de bestaande bouw, ten opzichte van het referentiejaar 2006.
6.3 Waar staat de gemeente Reusel-De Mierden nu?
De gemeente neemt binnen het thema “Woningbouw” reeds een voorlopende positie in. Daar waar het bouwbesluit een Energierestatie Coëfficiënt (EPC) voorschrijft van minimaal 0,8, wordt in de gemeente 60 – 70% van de woningen momenteel gerealiseerd met een EPC van 0,6.
6.4 Redenen
De energietarieven zijn de laatste tien jaar met gemiddeld 7% per jaar gestegen. De energielasten vormen daardoor een substantieel onderdeel van de totale woonlasten. Hoewel investeringen leiden tot meerkosten en hogere hypotheeklasten, worden deze ruimschoots teniet gedaan door de daling van de energielasten. De totale woonlasten nemen per saldo af. Bovendien stijgt de kwaliteit en het wooncomfort van de woning. Dit door bijvoorbeeld het toepassen van individuele warmtepompen (verwarming in de winter en koeling in de zomer).
7. Bedrijfsleven
7.1 Inleiding
Het doel van het (agrarische) bedrijfsleven is doorgaans winstmaximalisatie. Het nemen van energiebesparende maatregelen werd in het verleden vaak gezien als een extra kostenpost met lange terugverdientijden. Technische ontwikkelingen en stijgende energieprijzen hebben echter tot gevolg dat terugverdientijden sterk afgenomen zijn. Hierdoor is het ook voor bedrijven aantrekkelijk om te investeren in energiebesparende maatregelen. Een kostenreductie sluit immers aan bij de doelstelling van winstmaximalisatie. Daarnaast is ook imagoverbetering en maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds vaker een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering.
7.2 Doelstelling 2025
De doelstelling binnen het thema “Bedrijfsleven” is energieneutrale nieuwbouw van bedrijven, een besparing van 30% in de bestaande bouw en een maximale energiebesparing in alle bedrijfsprocessen. De gemeente Reusel-De Mierden kiest ervoor om de komende beleidsperiode (2007-2010) in te zetten op;
Het streven naar een verscherping van de gemiddelde EPC van 25% ten opzichte van het bouwbesluit;
Het streven naar een gemiddelde energiebesparing van 10% in de bestaande bouw, ten opzichte van het referentiejaar 2006;
Een stimulerende en actieve rol van de gemeente voor initiatieven vanuit het bedrijfsleven, waaronder de realisatie van tankmogelijkheden voor alternatieve brandstoffen.
7.3 Waar staat de gemeente Reusel-De Mierden nu?
Uit verschillende initiatieven blijkt dat het onderwerp energie- en klimaat, en specifiek het thema duurzame energie leeft bij ondernemers in de gemeente. Enkele agrarische bedrijven hebben vergevorderde plannen voor de realisatie van een mestvergistingsinstallatie, waarmee duurzame energie opgewekt wordt.
Daarnaast worden bepaalde bedrijven in het kader van de Verruimde Reikwijdte verplicht een energiebesparingsplan op te stellen en worden andere bedrijven gestimuleerd dit te doen.
7.4 Redenen
Het energieverbruik van het bedrijfsleven en de industrie vormt een substantieel onderdeel van het mondiale energieverbruik, waardoor eveneens grote besparingen te realiseren zijn. Energiebesparende maatregelen zijn lonend en bij de energie-intensieve sectoren kunnen maatregelen de concurrentiepositie op de langere termijn verbeteren. Daarnaast heeft de gemeente als bevoegd gezag verantwoordelijkheden en heeft zij instrumenten in huis om daadwerkelijk binnen dit thema besparingen te realiseren.
8. Duurzame Energie
8.1 Inleiding
Door in te zetten op energiebesparing en kleinschalige duurzame energie binnen de thema’s “Gemeentelijke organisatie, Woningbouw en Bedrijfsleven” wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de realisatie van de visie. Er zal echter nog altijd een grote energievraag zijn. De resterende vraag wordt voorzien van duurzame energie, opgewekt in de gemeente. Bij de opwekking van duurzame energie komt geen (extra) CO2 vrij. Door de resterende energievraag te voorzien van in Reusel-De Mierden duurzaam opgewekte energie, wordt energieneutraliteit gerealiseerd.
8.2 Doelstelling 2025
Het thema “Duurzame Energie” vormt een sluitpost. Voor het realiseren van de visie, Reusel-De Mierden energieneutraal in 2025, dient de resterende energievraag in 2025 volledig duurzaam opgewekt te worden binnen de eigen gemeentegrenzen. Voor de komende beleidsperiode (2007- 2010) geldt dat wordt ingezet op;
- Het realiseren van windenergie op een regionale toplocatie in de gemeente Reusel-De Mierden;
- Het inzetten van het gemeentelijke hout- en snoeiafval als biomassa ten behoeve van een bioenergiecentrale;
- Het streven naar minimaal 10%-30% duurzame verwerking van de meststromen in de gemeente.
8.3 Waar staat de gemeente Reusel-De Mierden nu?
Binnen de gemeentegrenzen van Reusel-De Mierden ligt een regionale toplocatie voor de ontwikkeling van windenergie. Windenergie op deze locatie is kansrijk en marktpartijen zijn bereid deze locatie te ontwikkelen.
Zoals beschreven binnen het thema “Bedrijfsleven” zijn er vanuit de agrarische sector initiatieven voor bio-energieprojecten.
Tot slot wordt er in de gemeente koolzaad geteeld, wat benut wordt als duurzame transportbrandstof.
8.4 Redenen
Bij het opwekken van duurzame energie komen geen schadelijke emissies vrij, waardoor geen negatieve bijdrage wordt geleverd aan het klimaat of de lokale luchtkwaliteit. Het geheel reduceren van de energievraag is onmogelijk, waardoor het benutten van duurzame energie noodzakelijk is om te komen tot een energieneutrale gemeente in 2025.
Met grootschalige duurzame energieprojecten kan een belangrijke bijdrage geleverd worden aan de doelstellingen. Eén windturbine (3 Megawatt) kan maar liefst 2.000 huishoudens voorzien van elektriciteit. Een mestvergistingsinstallatie kan zelfs tot 4.000 huishoudens per jaar van elektriciteit voorzien. Een mestvergistingsinsatllatie levert voor agrarische ondernemers een kostenvoordeel op en kan bovendien een oplossing vormen voor de mestafzet.
9. Monitoring en evaluatie
De ambitie om te komen tot een energieneutrale gemeente in 2025 is hoog. Een goede monitoring en evaluatie is dan ook van wezenlijk belang om de voortgang te kunnen bewaken en indien nodig tijdig bij te kunnen sturen.
9.1 Inhoudelijke monitoring
Meten is weten. Door het monitoren van het energieverbruik van alle aansluitingen in de gemeente kan jaarlijks kwantitatief de energiebesparing in kaart gebracht worden. Ook de hoeveelheid geproduceerde duurzame energie is kwantitatief te meten.
Door het in kaart brengen van de huidige situatie en de jaarlijkse voortgang kan bepaald worden of er voldoende progressie wordt bereikt en de voortgang in lijn met de visie is.
Door het ontbreken van noodzakelijke gegevens en een geschikt instrument is inhoudelijke monitoring op dit moment complex. Het opzetten van een goed instrument, wat tevens dienst doet als referentieinstrument, wordt daarom opgenomen in het uitvoeringsprogramma.
9.2 Procesmatige evaluatie
Naast de kwantitatieve besparingen en hoeveelheid opgewekte duurzame energie is een periodieke evaluatie van het proces eveneens van belang. Jaarlijks dient nagegaan te worden of de gekozen richting bijdraagt in de realisatie van de visie of dat een andere aanpak hieraan een grotere bijdrage kan leveren.
9.3 Bijsturen en aanpassen
Er bestaat een causaal verband tussen de kwantitatieve besparingen en het proces. Om te komen tot een goede monitoring en evaluatie dienen deze twee dan ook in samenhang te worden bezien. Om de kwaliteit te borgen wordt gebruik gemaakt van de cirkel van Deming.
10. Communicatie
Samenwerking tussen raadsleden, bestuurders en ambtenaren van de gemeente Reusel-De Mierden en samenwerking tussen de gemeente, bedrijven, organisaties en burgers is noodzakelijk voor het bereiken van de ambitie. Kortom, het aantal te betrekken personen is groot, waardoor een belangrijke rol is weggelegd voor communicatie.
Interne communicatie is noodzakelijk voor het benodigde draagvlak van de betrokken bestuurders en ambtenaren. Elkaar informeren over successen leidt tot wederzijdse inspiratie en daardoor tot nieuw succes. Door informatie uit te wisselen kan synergie ontstaan en kunnen eventuele knelpunten uitgewisseld worden.
Externe communicatie bestaat uit communicatie richting de inwoners en bedrijven binnen de gemeente en communicatie richting andere overheidsorganisaties. Een actief klimaatbeleid draagt bij aan een verbetering van de leefomgeving en een stijging van de kwaliteit en het comfort van individuele woningen.
Om de ambities te bereiken is een bijdrage van particuliere bewoners en bedrijven noodzakelijk. De gemeente zal daarom op actieve wijze energiemaatregelen bij deze groepen stimuleren. Communicatie is hierbij een essentieel onderdeel.
Het communiceren van ervaringen en successen naar andere overheden zoals de Provincie, SenterNovem en het Ministerie van VROM kan positieve gevolgen hebben op vervolgprojecten. Voorlopende gemeenten kunnen doorgaans op ondersteuning rekenen.
In het uitvoeringsprogramma wordt veel aandacht besteed aan communicatie.
11. Uitvoeringsprogramma
Periodiek wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld waarmee invulling gegeven wordt aan de beschreven doelstellingen. Het uitvoeringsprogramma beschrijft concrete projecten en activiteiten voor een periode van één of twee jaar en de daarvoor benodigde capaciteit en middelen.
11.1 Uitvoeringsprogramma 2007-2008 (zie bijlage 2)
Het huidige klimaatprogramma beschrijft projecten en activiteiten tot en met 2008 en geldt tevens als uitvoeringsprogramma voor de eerste periode. Het programma beschrijft een twintigtal projecten binnen enkele thema’s, welke overeenkomen met de thema’s in deze visie. Verschillende projecten zijn reeds afgerond, andere projecten verkeren in de afrondende fase en enkele projecten worden op korte termijn opgestart.
11.2 Periodieke uitvoeringsprogramma’s
Na afronding van het huidige programma wordt periodiek een nieuw uitvoeringsprogramma opgesteld. De uitvoeringsprogramma’s worden op termijn als bijlage bij deze beleidsnota opgenomen.
Bijlage 1: energieverbruik gemeentelijke gebouwen
Gebouw | Elektriciteitsverbruik in kWh | Gasverbruik in m3 |
---|---|---|
Gemeentehuis | 257.707 | 23.831 |
Bibliotheek | 60.281 | 5.204 |
Brandweerpost | 54.191 | 11.308 |
Sporthal D'n Houtert | 57.730 | 9.998 |
Spartelvijver | 15.427 | - |
D'n Horst | 10.708 | 10.838 |
Gemeentewerf | 2.865 | 2.266 |
Openbare verlichting | 531.528 | - |
Riool/pompen | 395.550 | - |
Marktterrein | 34.876 | - |
Totaal | 1.420.863 | 63.445 |
Bijlage 2: Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid 2007/2008
Het uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid 2007/2008 vloeit voort uit het huidige vierjarig BANSklimaatprogramma. Voor de uitvoering van dit programma ontvangt de gemeente subsidie van het Ministerie van VROM. Het huidige programma sluit aan bij de opgestelde visie. De werkzaamheden uit het huidige programma vormen dan ook het eerste uitvoeringsprogramma van de komende beleidsperiode.
Thema: Algemene organisatie
Project | Kennistraject Klimaatbeleid |
---|---|
Doel | Algemene coördinatie van het Klimaatbeleid, opdoen en onderhouden van kennis |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Richard van Kroonenburg |
Urenbegroting | 2007: 16 uur 2008: 16 uur |
Project | Projectorganisatie Klimaatbeleid |
---|---|
Doel | Gemeentebrede werkgroep om uitvoering te geven aan het klimaatbeleid |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Verantwoordelijk wethouder, Richard van Kroonenburg, Ton Kluijtmans, Hans van Bree |
Urenbegroting | 2007: 38 2008: 38 |
Thema: Gemeentelijke gebouwen
Project | EnergiePrestatieAdvies-Utiliteitsbouw (EPA-U) |
---|---|
Doel | Acties n.a.v. reeds uitgevoerde energie-onderzoeken |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Ton Kluijtmans |
Urenbegroting | 2007: 30 2008: 30 |
Project | Campagne energiegebruik gebouwgebruikers |
---|---|
Doel | Medewerkers informeren over energieverbruik en stimuleren gedrag te verbeteren |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Richard van Kroonenburg, medewerker communicatie |
Urenbegroting | 2007: 40 2008: 10 |
Project | Actief inkoopbeleid (duurzame) energie |
---|---|
Doel | Aandacht voor de inkoop van groene stroom |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Ton Kluijtmans |
Urenbegroting | 2007: 20 2008: 20 |
Project | Energiemanagement |
---|---|
Doel | Beheren en registeren van gemeentelijke energieverbruiken |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Ton Kluijtmans |
Urenbegroting | 2007: 70 2008: 100 |
Thema: Woningbouw
Project | Duurzaam bouwen particulieren |
---|---|
Doel | Het stimuleren van burgers om duurzaam te (ver)bouwen |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Ton Kluijtmans |
Urenbegroting | 2007: 60 2008: 60 |
Project | EPC-monitoring |
---|---|
Doel | Controle van de EPC |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Ton Kluijtmans |
Urenbegroting | 2007: 80 2008: 80 |
Project | Lage EPC-waarde in planontwikkeling |
---|---|
Doel | Het realiseren van een verscherpte EPC in woningbouwprojecten |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Ton Kluijtmans |
Urenbegroting | 2007: 40 2008: 40 |
Project | Energiehuis |
---|---|
Doel | Burgers stimuleren energiebesparende maatregelen te treffen |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Richard van Kroonenburg en Ton Kluijtmans |
Urenbegroting | 2007: 40 2008: 30 |
Thema: Bedrijven
Project | Duurzaam bedrijventerreinen |
---|---|
Doel | Realisatie van duurzame bedrijventerreinen |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Ton Kluijtmans |
Urenbegroting | 2007: 50 2008: 50 |
Thema: Duurzame energie
Project | Windenergie |
---|---|
Doel | Bijdrage aan de realisatie van windenergie in Reusel- De Mierden |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Richard van Kroonenburg |
Urenbegroting | 2007: 40 2008: 40 |
Project | Bio-energie |
---|---|
Doel | Bijdragen aan de realisatie van bio-energieprojecten |
Werkzaamheden en activiteiten |
|
Betrokken medewerker(s) | Ton Kluijtmans, Eric van Dooren |
Urenbegroting | 2007: 60 2008: 60 |
Totale Tijdsbesteding
Thema | 2007 | 2008 |
---|---|---|
Algemene organisatie | 54 | 54 |
Gemeentelijke gebouwen | 160 | 160 |
Woningbouw | 220 | 210 |
Bedrijven | 50 | 50 |
Duurzame energie | 100 | 100 |
Totaal | 584 | 574 |